3-6 Zie je het licht flikkeren, hoor je de klanken tinkelen, oneindig ver weg, oneindig dichtbij?

jaargang 3 nr. 6 (25 februari 2002)


De gebeurtenissen, de bijeenkomsten, het leven gaan maar door. Essentieel is dat de interne helderheid en daarmee de ruimte tot in het oneindige toenemen, zo ruim en intens dat ze terugkeren en de resten van het ik-centrum wegvagen. Vorige woensdagavond: een aantal praktische aanwijzingen tot het punt waar psychologie overgaat in zijnsverandering en ten slotte in het Grote Oplossen.

Op 16 maart organiseert uitgeverij Altamira-Becht een bijeenkomst rond het verschijnen van Paul Blok Welkom in satsang. Zeven leraren over de essentie van het bestaan. In dit boek heeft Paul ook een interview met mij opgenomen. Op de bijeenkomst zullen, na een inleiding door Marcel Messing, Hans Laurentius, Han Stiekema, Suzan Frank en Philip Renard satsang geven. Ik sta niet op de lijst; er is dan een cursusdag en dat spijt mij niet. Een serie satsangs [ik heb al eens gewezen op het mystificerende van die term, terwijl die in India nauwelijks gebruikt wordt] trekt veel shoppers en wordt gauw een poppenkast. Maar, voor ieder die wil gaan: Locatie- IONA zaal van Antropia, Landgoed de Reehorst, Hoofdstraat 8, Driebergen, 12.30 - 17.30 uur, 15 euro, reservering mvdr@gottmer.nl.

Hieronder staat weer een volgend gedeelte van het gesprek op 9 juni. Dat het gesprek en andere gesprekken op deze wijze ook voor anderen ter beschikking komen, is te danken aan degenen die de cassettebandjes uitwerken. Degenen die het hebben gedaan, ervaren het als positief alleen al omdat ze dan (nog eens) precies horen wat er is gezegd. Omdat de voortgang op dit ogenblik stroef gaat en er nog erg veel casettebandjes liggen, volgt hier de oproep: zijn er mensen die ook een bandje willen uittypen? Zij kunnen contact opnemen met Peter Koster die dit regelt, tel. 0294-414071 of pcakostere@freeler.nl.

Tekst

Uit een gesprek op Schiermonnikoog 9 juni 2001 met Douwe Tiemersma – 6e deel

Hoe is het met jou?

Een beetje moe
Boven die vermoeidheid ben je nog bewust-zijn, anders had je het niet kunnen zeggen. Wat ben je nu, moe of bewust?

Bewust
Het gaat om het primaat, wat het eerste en het belangrijkste is. Als je zegt ‘ik ben moe’, dan heb je meteen al een bewustzijnsverenging.

Doordat ik het zo formuleerde. Ik weet het wel.
Hoe zou je het nu formuleren?

Ik ben bewust.
En daarin verschijnt die vermoeidheid. En is dan die vermoeidheid niet meteen minder belangrijk?

Zo verschijnt de vermoeidheid inderdaad heel anders.
Als je er helemaal inzit, is er alleen maar vermoeidheid. ‘Ik’ en ‘vermoeidheid’ kun je ook omdraaien en dan staat de sfeer van je bewust-zijn voorop. Daarin zit ergens wel een stuk vermoeidheid, dat kan. Maar, eerst is er die open ruimte van bewust-zijn. Daardoor krijgt die moeheid ineens een heel ander karakter. Het is niet meer zo dringend. De spanning die in die vermoeidheid zit, krijgt de ruimte om zich uit te werken en af te vloeien. Dus dan is er steeds minder vermoeidheid.
En jij?


Het is wel goed.

Wat bedoel je met ‘goed’?


Niet zo veel eigenlijk. Dat er niets hoeft te veranderen zoals ik hier zit.
Besef je ook dat dat altijd zo blijft?


Het zal wel weer veranderen.
Jij zit daar te zitten en je zegt ‘het is wel goed’, maar eigenlijk zeg je ‘het is wel goed zo’. Laat dat nu eens heel helder zo tot uiting komen dat er niet meer ‘ja, het is wel goed’ is, maar dat het eruit springt, stralend en tinkelend. Dan is er een nieuwe situatie.

Ja, maar dat is een situatie die je niet kunt maken.
We hebben het over een opening en dat is iets wat je wel kunt laten gebeuren, alleen al door te zeggen ‘er is meer dan alleen dit’.

Ik merk wel vaak dat er iets is, dat me terughoudt.
Wanneer je nu de helderheid als centrum neemt van je aandacht, de helderheid van de lucht waar de zon doorheen schijnt, dan breidt zij zich uit. De aandacht wordt dan veel sprankelender, het bewustzijn, het zelfbewustzijn. Hoor maar: de klokjes.

Die tinkelen vaak.
Het geluid van helder kristal.

Soms komt die kwaliteit op en dan kan hij weer verdwijnen, wanneer ik me met bepaalde dingen identificeer.
Ja, het punt is helder te blijven, steeds maar te luisteren: klokjes, kristalhelder, pang.

Op een bepaalde manier vind ik het moeilijk om het door te laten gaan.
O, het is alleen maar luisteren.

Op een bepaalde manier grijp ik ernaar.
Nee, blijf maar luisteren. De klokjes tinkelen continu. Het zonlicht tinkelt overal.

Verder niets?
Verder niets. Je hoeft alleen maar te luisteren.

Nou, dat is gemakkelijk.
Ja, het wordt steeds gemakkelijker.
Ik heb soms wel de neiging om tegen de hoofden van mensen te tikken. Dat kun je ook bij je zelf doen –leuk hoor- om na te gaan welke klank er uit komt. Is de klank dof, of is hij helder. Het gaat natuurlijk om de kwaliteit van het bewustzijn.

Een ander: Je bedoelt dat letterlijk? Of is het als metafoor bedoeld?
Ik bedoel het letterlijk.

Ik heb de ervaring dat die helderheid inderdaad een grondtoon bezit.
Jazeker.

Een soort klank is het.
Wanneer je eenmaal met die klank contact hebt, hoef je alleen maar te luisteren. Soms stel je vast ‘er is wat dofheid’, maar ook ‘die heldere klank is er weer’. Dan is het weer open.

Die toon is er, als het heel stil is. Als er lawaai is, is hij versluierd.
Dan moet je nog beter luisteren, want die toon gaat wel door en die kun je blijven horen ondanks het grootste lawaai. Wanneer je maar goed luistert blijft hij er, want hij bevindt zich in de sfeer van het zelf-zijn. Evenals de sfeer van het zelf-zijn niet wordt weggewalst door allerlei uitwendige krachten, verdwijnt die heldere toon niet wanneer er allerlei andere geluiden zijn. Ze bijten elkaar niet, omdat het heel verschillende soorten klanken zijn.

Iemand anders: Het heeft eigenlijk weinig met je oren te maken.
Het heeft niets met je oren te maken.

Mijn gehoor is niet zo geweldig in het horen van tonen, maar die toon hoor ik altijd.
Het heldere horen is een van de hulpmiddelen waardoor afgeslotenheid open komt. Wanneer je luistert naar die basale grondtoon, die specifieke klank in de verte, heel ver in de verte en heel dichtbij, dan heeft die niets met de geluiden in de wereld te maken. Net zoals bij het zien verleg je de focus tot in het oneindige en meteen is er dat oneindige in het luisteren. Die openheid is niet afhankelijk van omstandigheden. Traditioneel heb je de yoga van het geluid, de nada-yoga. In de religieuze context worden het mystieke geluiden, of goddelijke geluiden genoemd. Dat doet er niet toe. Fundamenteel is, dat daardoor je eigen beperkte wereldje wordt opengebroken. In de yoga van het zien, heel ver naar en voorbij de horizon, of daar in de verte licht, heb je natuurlijk ook die tussengebieden van de visioenen en weet ik wat allemaal. Visioenen en mystieke klanken doen er helemaal niet toe. Het gaat om het fundamentele proces dat de hele aandacht open komt en dat je ervaart dat het bewustzijn niet afhankelijk is van wat voor vorm en wat voor omstandigheid.

Bijlage

Eigenlijk is het altijd al spontaan geweest
DEEL 3 (SLOT)
Interview met Edwin van Spronsen
door Patricia van Bosse

“Kun je zeggen dat je nu meer uit compassie handelt?”
“Dat is iets dat nu bij mij sterk op de voorgrond is gekomen. De afgelopen maanden is dat heel sterk geworden.”

“Zou je nou wel of geen ontwikkelingswerk kunnen doen?”
“Als je vanuit het Absolute alles bekijkt, zou je kunnen zeggen ‘so what’, maar je ziet heus wel dat mensen honger hebben, dat ga je niet ontkennen en dan wil je ze gewoon eten geven. En 11 september, je zal maar in zo’n gebouw zitten, dat is niet wat we iemand toewensen. In Indonesië zijn er mensen die op de vuilnisbelt  leven en die blij dat ze daar wonen omdat ze hun kinderen dan te eten kunnen geven. Met onze westerse voorstellingen vinden we dat we dat zouden moeten veranderen, maar dat is niet zo. We moeten ons niet overal mee bemoeien, laat iedereen door zijn eigen tranendal gaan. Houdt niet allerlei dingen kunstmatig in stand, dat hoeft niet. Het komt omdat mensen bang zijn voor het leven, bang zijn voor de dood. Dan gaan ze alles kunstmatig verlengen, terwijl ze er niet gelukkig van worden. Dan krijg je maatschappelijke stromingen over euthanasie; heel veel is onzinnig. Het is compassie als je kunt zeggen laat mensen alsjeblieft dood gaan. Je ziet dat mensen alles willen vasthouden en zich opstellen tegenover de anderen die daar andere ideeën over hebben. Zo gaan de golfjes door met botsen, terwijl ze eigenlijk allen bestaan uit water. Je kan ook iemand slaan uit mededogen, het is maar net hoe het gaat. Het kunstmatige is eruit verdwenen, het is de liefde voor de ander omdat je weet dat de ander jezelf is. Wat wil je nog meer? Ik zie de hele dag alleen maar mezelf; dat is toch mooi? Het is een herwaardering dat je niet gescheiden bent van iets en dat ook dat andere jezelf is. Het is het ananda-aspect. Dat is een moeilijk woord omdat mensen denken dat je in een superextatische toestand bent, terwijl ik het eerder heb over een ontnuchtering. Je was dronken van je eigen leven en opeens heb je je dronkenschap verloren. De zoeker is opgelost, zichzelf geworden. Dan is er tevredenheid.”

“Zijn je relaties veranderd sinds de doorbraak?”
“Ik heb geen conflict met relaties. Je hoort vaker dat tijdens het zoeken relaties verstoord worden. Het is open. Er is thuis een opener sfeer ontstaan. Tegen sommige mensen moet je hard zijn, dat merk ik vanzelf wel. Sommige mensen willen over je heen lopen, dan geef je een grens aan. Mijn ouders weten wel dat ik bezig ben met dit soort zaken, maar ze vragen er niet naar. Er komt vanzelf wel een vraag uit de omgeving en daar speel je op in. Uit mezelf ga ik er niet over vertellen. Je merkt wel wat je kunt zeggen en hoe ver je daarmee kunt gaan. Sommige zoekers kun je niets vertellen over advaita, omdat ze het niet kunnen behappen of omdat ze ermee op de loop gaan. Dat is het mooie, vanuit het Absolute gezien hoef ik niemand te vertellen over het Absolute, maar ik kan me wel op allerlei niveaus vrij uitdrukken en dat kan juist ook heel nuttig zijn voor andere mensen.
Ik vind zelf dat het spontaan is, maar andere mensen merken wel eens op dat ik gesloten overkom, omdat ik heel stil kan zijn en dan ben je bij wijze van spreken voor je omgeving afwezig. Ik kan ergens met mijn aandacht in op gaan, terwijl ik dan niet op het persoonlijke vlak bezig ben met het poetsen van het illusoire ik van een mens. Dat kan storend zijn voor mensen. Je wordt daar wel wat tactischer in. In ieder geval heb ik nooit meer schuld of schaamte gehad, dat is volledig weg, maar dat wil niet zeggen dat ik niet in een ongemakkelijke situatie kan komen.”

“Blijf je gemotiveerd om je te ontwikkelen, om te leren?”
“In het begin heb ik wel gehad dat ik dacht ‘dit is allemaal onzin’. Dat zie je wel eens in Advaita bij sommige leraren: alles is toch jezelf, je hoeft niets meer te doen. Zo is het niet. Wat is leren? Waar bestaat dat uit? Dat zijn twee andere vragen die je kunt stellen. Als persoon ben je in een leerproces van geboorte tot dood, daar hoef je geen probleem mee te hebben. Je ziet vanzelf wat er gedaan moet worden, het leven is een stroom. Ik hoef niet te leren omgaan met de wereld, maar de wereld vertelt aan mij zijn verhaal. Dat is leren voor mij, in plaats dat ik informatie gedownload krijg in mij als persoon en dat precies ga herkauwen. Dat heb ik in mijn studie wel moeten doen, maar daar heb ik genoeg van.
Ik heb nu een asana uitgezocht en daar ben ik mee aan het experimenteren. In zekere zin is er een doelstelling, maar ik ben eigenlijk gewoon benieuwd hoe dat gaat. Hoe die houding uiteindelijk ontstaat en overvloeit in de eindhouding. Dan zou ik kunnen zeggen dat ik dat heb bereikt, maar dat ik bestaat niet; dus wie is er die iets leert of bereikt?
In hathayoga houd je je direct bezig met het er zijn. Iedereen is zo hectisch bezig in deze tijd, bij yoga ga je toch even terug naar jezelf, net als bij meditatie. Het gaat om al je mogelijkheden als mens. Natuurlijk is het belangrijkste het Absolute en dat je jezelf op alle niveaus vrij kan uitdrukken, maar je kan ook verder kijken dan je neus lang is.”

“Sommige advaitaleraren doen dat niet, zei je. Wat maakt uit of iemand dat wel of niet doet?”
“De traditie, je leraar en wat voor indrukken je in je eigen leven hebt gehad.”
“Er is niet iemand die zich moreel verantwoord kan gedragen, dat is lariekoek, maar ik kan toch zeggen dat het uit mededogen is dat het bij mij in de richting van hathayoga en meditatie zou kunnen gaan. Maar dan niet om verlichting proberen te bereiken zoals in de klassieke yoga wordt gezegd, dat is onzin. De oefeningen gaan over in iets spontaans. Het is voor mij leuk en interessant om het te blijven doen en ik weet uit ervaring dat het nuttig is. Zelf ga ik ook weer met meditatie aan de slag, onderzoekend. Dat is wat bij het Edwin-pakketje hoort. Leraren die zeggen dat het voor iedereen flauwekul is, zitten er volledig naast.”

De discussie over leren doet Edwin denken aan de kritiek van Otto Duintjer op het Advaitasymposium in 2000. Hij haalt het boek met het verslag van het symposium en zoekt een paar punten op.

“Duintjer vond dat het in Advaita te veel alleen maar ging om verlichting en dat te weinig werd ingegaan op wat er onderweg allemaal te leren valt in spiritueel opzicht. Verlichting is inderdaad het einddoel, maar het leidt tot een positieve herkenning dat alles jezelf is, dat is letterlijk zo. Elke keer als er een  aanraking is, door zintuiglijke indrukken, door denken, dan is er meteen de herkenning dat het alleen subjectief gewaarzijn is. Zo gaat dat dan allemaal verder.
En het punt van ‘hoe integreer je het oneindige in het eindige?’ Tot de uiteindelijke herkenning kun je zeggen dat je het oneindige proeft en ruikt, maar je kan het oneindige nooit integreren in het eindige, dat is uitgesloten, en als je dat dan als persoon ook nog eens wilt ervaren, dat is de volgende onmogelijkheid. Op je spirituele weg doe je leerervaringen op, je leert ermee omgaan, dan vind je zo je weg.
En wat verdwijnt is dat je alles goed wilt maken, wilt reguleren totdat het is zoals het zou moeten zijn. Dat kan nu juist niet. Dat ik me nu zo uitdruk, dat het zo in me opkomt, het omgaan met anderen, leren, het is allemaal een verschijning. Leren wordt dus ook anders, het wordt leren in het mysterie.
Uiteindelijk is er één bestaan. Het dualisme verdwijnt uit jou terwijl er wel dualiteit mag zijn.
In feite is het steeds de stilte die spreekt …”


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • Psychotherapie en non-dualiteit

    De psychotherapie en oosterse bevrijdingstradities zoals advaita vedânta en boeddhisme hebben in de laatste jaren een steeds grotere belangstelling voor elkaar gekregen. Ze hebben elk specifieke noties en werkwijzen, maar overlappen elkaar voldoende om een vergelijking mogelijk te maken.
    In dit boek worden diverse westerse psychotherapeutische stromingen en twee bevrijdingswegen die van oorsprong respectievelijk hindoeïstisch (Advaita Vedânta) en boeddhistisch zijn, met elkaar geconfronteerd.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod