8-18 In de radicale herkenning dat de non-dualiteit je natuurlijke staat is.....................

Jaargang 8 nr. 18 (28 november 2007)
8-18Zon



Tekst

De directe weg van zelfrealisatie (deel 3 slot)
In: De innerlijke weg. Spirituele tradities over verinnerlijking, Th. van Leeuwen en H. Muijen (red.), Ten Have, Kampen 2007, i.s.m. St. Filosofie Oost-West

De negatieve en de positieve weg

Het enige wat je kunt doen om de overgave te laten gebeuren is helder blijven. Er zal een helderheid van bewustzijn moeten zijn omtrent je situatie, omdat anders de oude gewoontestructuren zich gemakkelijk handhaven of zich herstellen. Je zult de neigingen je ergens specifiek aan te hechten, moeten onderkennen, onder ogen moeten zien dat je geen beperkte identiteit hebt. Je bent niet dit en niet dat (neti, neti). Je steeds verder terugtrekken in een inzicht ‘dit ben ik niet’ is een weg van ontkenning, een negatieve weg tot Iets dat alleen in negatieve termen kan worden aangeduid, zoals dat plaatsvindt in de negatieve theologie. Voor de hoogste realisatie moet er waarschijnlijk wel een fase zijn van losmaking en relativering van de alledaagse wereld. Dit is de fase van vrij worden van de specifieke hechtingen in de wereld. Dit aspect is in het ascetisme dominant.
Op de weg van het inzicht is er niet alleen een bewustzijn van wat je niet bent, maar ook van wat je ten diepste wel bent. Als je een besef hebt van Dat wat voorafgaat aan de wereld van de vormen en je vindt de realisatie ervan belangrijk, dan ligt het voor de hand dat je je daarop richt en niet op de ontelbare vormen van de zintuiglijk ervaren wereld. ‘Dat ben ik.’ (tat tvam asi) Als de essentie het belangrijkste is, zal die vooral aandacht moeten krijgen en liefdevolle toewijding. Hierin komt het bhakti-aspect tot uiting.
Het groeiende inzicht in wat je bent, is een positieve weg, want ‘Dat’ (Brahman) is alles. Hoe sterker beseft wordt ‘Dat ben ik.’, des te duidelijker is ook ‘Ik ben alles.’ De inkeer maakt dit besef mogelijk, het besef volledig open te zijn. Dus het losmaken van specifieke identificaties en hechtingen wil niet zeggen dat je je losmaakt van anderen, maar dat je vrij wordt voor de anderen. De terugtrekking betekent een overgave aan Iets dat de tegenstellingen en scheidingen overschrijdt en in zich opneemt. Dat is Openheid. Concreet is dit een overgave aan de situatie, omdat Openheid niet verschillend is van de situatie. Dus er is overgave aan de situatie, aan de ander in het werk, in de samenleving, op de hele aarde; er is overgave aan alles. Dan geef je jezelf uit handen; je blijft niet staan op een ik-standpunt, maar je bent ook het standpunt van de ander. Er is geen apart ‘ik’ meer, met een ik-belang. Je bent niets meer, je bent alles en iedereen. Voor zover er een handelen is, is er een intern doen zonder doen, binnen het grote geheel.
De mate waarin er een inkeer is, kan verschillend zijn. Als je je inkeert in je gevoelsmatig ervaren lichaam, kun je geen grens van dat gevoelsmatige zelf-zijn ontdekken. Hoever je ook met je lichaamsgevoel naar links gaat, de positieve uitbreiding van dit zelf-zijn is oneindig. Ook in andere richtingen is geen scheiding met iets of iemand anders te vinden. Dit is een directe gevoelsmatige weg naar de actuele vaststelling: ik heb geen grenzen. Hiervoor is eerst een inkeer nodig in de gevoelsmatige lichamelijkheid. Als deze samengaat met het nemen van afstand van het fysieke lichaam, ervaar je het eigen lichaam van buiten en tegelijkertijd van binnen. Zo is er één grote ruimte, waarin wel ergens de lichamelijke sfeer is, maar nergens een scheiding. Die grote ruimte is, als je je er aan overgeeft, je kosmische lichaam.
Als de inkeer verder doorgaat naar de bron van het zelf-zijn, gaat Dat, als hoogste, zich manifesteren als niet verschillend van je eigen zelf-zijn. Dit zelf-zijn en Dat vallen samen tot een onuitsprekelijk open-zijn. In dit open-zijn is alles en iedereen liefdevol opgenomen. Dit betekent dat de beperkingen van zelf-zijn zijn verdwenen. Je kunt als persoon blijven strijden tegen egocentriciteit en gebrek aan naastenliefde, maar dat is een moeizame onderneming. Het probleem wordt opgelost als er de realisatie is van het hoogste. De vervulling van het eerste gebod (Gods liefde) is niet voor niets het eerste en grote gebod. Dan is het tweede gebod van naastenliefde daaraan gelijk. Het is maar de vraag hoe ver de omgekeerde weg gaat. In het willen voldoen aan de geboden of dharma zit een ik-wil. Dan blijven er problemen. Zonder het wereldse dharma te veronachtzamen, geldt: het hoogste dharma is moksa (bevrijding van ego). In elke situatie moet er dus het bewustzijn zijn van de eigen situatie vanuit het besef van het hoogste: in hoeverre is er openheid, in bewustzijn en in gevoel, in hoeverre is er non-dualiteit? Er moet een realisatie zijn: ‘Dat ben ik.’ ‘Dat’ gaat verder dan welk gebod, welke plicht of moraal dan ook. In de radicale herkenning dat de non-dualiteit de natuurlijke staat is die altijd al aanwezig was en zal blijven, is het ‘gebod’ van de open liefde vervuld, is men gevestigd in het oorspronkelijke (God / Brahman) en is er geen binnen en buiten.


Dat het weer. Een hartelijke groet,
Douwe Tiemersma


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • Meditatieboekje

    Korte teksten die je meenemen naar openheid

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod