28 - De Levensbron is helder

Het leven buiten de Levensbron is duister en ondoorzichtig. Er wordt daar geleefd als een ik, een ego, als een persoon. Zo’n levenswijze heeft geen basis; het hangt als los zand aan elkaar. Er moet constant moeite worden gedaan om het ‘gebouw’ van het ik in stand te houden. Als een mol die door zijn gangen holt op zoek naar prooi moet er worden gecontroleerd of het gebouw van het ik nog in tact is, waar het  moet worden gerepareerd of worden verfraaid.

Het leven buiten de Bron is nooit af en vereist een voortdurende zorg ook naar derden toe. Als iemand waardering uitspreekt over onze persoon, dan wordt die een  vriend genoemd. De kritische toeschouwer die op de zwakke punten in de constructie van ons ‘persoonsgebouw’ wijst, wordt gemeden.

Dat zelf-geconstrueerde ik wordt als het hoogste goed beschouwd, Het is uniek  en wee degene die dat ontkent. We willen bedrogen worden. De strooplikker zoeken we op, de helder denkende wordt gemeden.

Iedere eigen ‘ik-constructie’  staat de Bron van helderheid in de weg. Het loslaten van het ons zelfbeeld is echter niet mogelijk. Het ik zal nooit afstand doen van zichzelf. Het zal zichzelf niet verloochenen. De pogingen om van dit zelf af te komen werden door Wolter Keers al vergeleken met het benoemen van een dief tot politieagent met de opdracht om de dief op te brengen. Misschien doet de agent wel alsof hij de dief (zichzelf) aan zal geven maar als het puntje bij het paaltje komt zal het ik weer te voorschijn komen als het konijn uit de hoed van de tovenaar. Pas na veel twijfelen en vele malen de dief tot agent te hebben gemaakt, rijpt het inzicht dat deze weg heilloos is.

Er zit maar een ding op: ophouden met het stoppen van energie in het eigen gevormde ik-beeld. Met hart en ziel begrijpen dat het ik de oorzaak is van het ontbreken van de Helderheid in ons leven. Niet door een volmaakt ik wordt de Helderheid verkregen, maar door een leven zonder ik.

Overgave aan het ‘niet-ik’,aan het niets, waarin alle constructies van het ik zijn  opgelost, laat de altijd al aanwezige Helderheid schijnen. Het kan niet anders dan helder zijn want niets staat dan nog de Helderheid in de weg.

Zodra er weer een constructie ontstaat, is het zicht op de helderheid weg. Helemaal duister wordt het, wanneer het ik de Helderheid als eigenschap wil claimen Een verlicht ik bestaat niet. Nee, elk ik, mooi of lelijk, groot of klein, ontneemt het zicht op de Helderheid.

Vanuit het niets, volkomen kwetsbaar, zonder enige bescherming leven, laat de altijd aanwezige Bron van alle leven in volmaakte Helderheid schijnen. De noodzakelijke dingen van het leven gebeuren dan vanuit de  Bron, zonder ik-binding.

Ga er maar aan staan: leven zonder houvast, zonder grenzen, zonder toekomst, zonder verleden, zonder enig bezit. Geen ik, ego, of persoon is tot zo iets in staat. Als dat tot op de bodem is begrepen lost het ik, geheel buiten ons ik om, vanuit de Helderheid, op.

Het is dan duidelijk dat er nooit een ik is geweest, dat er altijd al de Helderheid was maar dat we verblind waren door de begoocheling van het beperkte ik.

Wim Veelenturf


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod