Anthony Storr, Reuzen op lemen voeten. Een studie over goeroes


Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam 1998, ISBN 90 5712 020 8, f 39,90/BEF 798

Verscheen in InZicht 2 nr. 1 (februari 2000), p. 36

Hoewel de psychiater Anthony Storr niet alle goeroes over een kam wil scheren, ziet hij gemeenschappelijke kenmerken die niet positief zijn. Goeroes hebben een persoonlijkheids¬structuur die wordt gekenmerkt door introversie en narcisme. Ze zijn in zichzelf gekeerd en hebben geen echte vrienden. Ze hebben een eenzame jeugd gehad of een geestelijk moeilijke periode moeten doormaken, soms zelfs een psychose, en ze kregen een spiritueel inzicht dat ze aan anderen willen opdringen. Door deze speciale openbaring ervaren ze zichzelf als superieur aan anderen. Ze accepteren geen kritiek, ze zijn elitair, ondemocratisch en vaak paranoïde. Iedereen buiten de groep is een vijand, een kwade geest. De macht die ze over anderen krijgen, corrumpeert. Velen buiten hun volgelingen uit qua arbeid, financieel en seksueel.
Jim Jones en David Koresh waren paranoïde en joegen zichzelf en vele volgelingen de dood in. Gurdieff was een fantast en een dictator voor zijn volgelingen. Bhagwan Rajneesh (Osho) was depressief, werd sterk gecorrumpeerd door macht en takelde geestelijk af. Rudolf Steiner had enkele goede ideeën, maar de meeste waren wereldvreemd. Toch presenteerde hij zich als iemand die weet. Dat was ook het geval bij Carl Gustav Jung die bovendien eenzaam was en perioden van geestesziekte had. Sigmund Freud trok ook op grond van ervaringen van zichzelf conclusies die algemeen geldig zouden zijn (o.a. over het Oidipus-complex). Hij was niet ontvankelijk voor kritiek, omdat hij vond dat hij de kennis had. Ignatius van Loyola werd een voorvechter voor het christendom na een periode van lichamelijke en psychische ziekte. Omdat zijn ideeën in de Katholieke kerk konden worden geïntegreerd werd hij geaccepteerd.
De hoofdstukken over de genoemde leraren zijn informatief. De keuze van de leraren is echter erg persoonlijk gekleurd. Het had voor de hand gelegen om ook andere oosterse leraren te bespreken naast Osho. Enkele algemene beschouwingen die het boek besluiten, zijn de moeite waard. Deze gaan onder andere over de grootse visie van de leraren als een poging om de chaos in zichzelf te ordenen en over waan en geloof.
De waarde van het boek ligt in de waarschuwing kritisch ten aanzien van goeroes te zijn. De boodschap die Storr wil overbrengen is, 'dat men figuren die door zichzelf in beslag worden genomen en bovendien autoritair zijn, moet wantrouwen.' De pretentie van Storr gaat echter veel verder, namelijk dat hij een algemeen beeld van de persoonlijkheid van de goeroe wil geven. Daarin staat het narcisme, de uitsluitende aandacht voor zichzelf en voor de eigen denkbeelden, centraal. Dit narcisme en de gevolgen daarvan maken de goeroe een reus op lemen voeten. Maar dit algemene beeld blijkt al in Storrs eigen beschrijving van o.a. Steiner, Ignatius en Jezus niet te kloppen. De analyses van de persoonlijkheid van de goeroes blijven echter verhelderend. Van hieruit wordt de noodzaak op je hoede te zijn duidelijk aangetoond.

[DT]



Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod