Individu en gemeenschap

Uit een inleiding en gesprek te Gouda, 1 april 1998

In: Zien. Teksten over Nondualiteit nr. 12 (1998 3e kwartaal), p. 22-31

Het vastzitten in maatschappelijke structuren
Vanavond spreken we over individu en gemeenschap. Het eerste punt hierbij is, dat je heel goed bij jezelf gaat kijken hoe het zit met je eigen inpassing in de samenleving. Je bent ingebed in een sociale groep en die inbedding is over het algemeen geweldig grondig. Het heeft te maken met je sociale relaties, met allerlei plichten en rechten. Er zijn vele uitgesproken en niet-uitgesproken afspraken tussen mensen. De sociale regulering van je leven gaat de hele dag door. Je kunt dat precies onderzoeken. In hoeverre wordt je sociaal bepaald? Deze bepaling is erg sterk.
Ook op mentaal vlak is de sociale invloed groot. De invloed van de gemeenschap waarin je leeft is sterk van invloed op je denken, je manier van voorstellen, de taal die je gebruikt, de begrippen die je hanteert. Ook dat is iets wat je heel precies moet gaan zien. Je bedenkt iets en, moet je eens kijken, hoezeer daarin die sociale invloeden zitten. Je stelt je bepaalde dingen voor en deze voorstelling is een bepaald patroon dat voor een groot gedeelte weer sociaal gevormd is. Je gedrag wordt voortdurend sociaal bepaald, zelfs als je alleen bent. Je zegt: “Ik heb dit, ik doe dat…” Maar je maakt gebruik van allerlei dingen, huishoudelijke zaken, instrumenten, die een gemeenschappelijke basis hebben; en je doet iets op een manier die is verbonden met het samenleven met anderen.
Op gevoelsmatig vlak heb je ook steeds weer opnieuw te maken met die relaties die je vanaf je vroegste kindtijd bent aangegaan. Je hebt gevoelens als: ergens thuis horen, geaccepteerd worden. Hoe belangrijk dat is wordt duidelijk wanneer dat niet het geval is. Hoe dan ook, het is erg goed al die aspecten te beseffen: in hoeverre je wel en niet in een bepaalde gemeenschap zit waar je een bepaalde plaats hebt, waarin allerlei structuren heersen die ook in je eigen leven bepalend zijn.

Een loskomen van de structuren
Wanneer je wat langer bezig bent met yoga, komen al die vaste structuren steeds meer vrij, al die de algemeen geaccepteerde zaken in de maatschappij. Niet dat je je ineens gek gaat gedragen, of zo. Wel betekent het dat je de relativiteit ervan steeds meer gaat inzien. Wat betekent dat? Mentaal betekent het dat allerlei vanzelfsprekende begrippen op een gegeven ogenblik niet meer vanzelfsprekend zijn. Bepaalde denkpatronen, bepaalde opvattingen en waarderingen kunnen dan opeens heel betrekkelijk worden. Dat zet zich verder door en dat maakt dat je je op een gegeven ogenblik vragen stelt als: “Hoe moet ik nu doorgaan?” “Hoe moet ik me nu eigenlijk mezelf, de anderen, de wereld voorstellen?” “Hoe moet ik nu alles denken?” Er zijn allerlei formuleringen in boeken en uitspraken van anderen die je hoort, maar het oude is niet meer vanzelfsprekend. Daarom komt er een ruimte. Deze ruimte geeft je een vrijheid die positief is, maar die aan de andere kant door velen wordt ervaren als een gemis aan houvast.
Ook gevoelsmatig raak je los. De meest mensen ervaren vroeg of laat de situatie dat ze zich niet helemaal thuis voelen in de oude sociale situatie. Juist omdat je verandert, krijg je ook hierin een frictie: je past niet helemaal meer in de structuur zoals je die gewoon was. Je voelt je dan niet meer thuis. Ook voel je dat je niet meer door anderen op de oude manier geaccepteerd wordt, juist omdat je verandert.

Onzekerheid en eenzaamheid
Dit alles is van groot belang om je te realiseren, dat dit alles gebeurt. Vaak is er een grote onzekerheid, vaak ook een gevoel van eenzaamheid, onveiligheid, juist omdat de vertrouwde structuren er niet meer zijn. Besef dat die toch een keer doorbroken moeten worden. Besef, dat het een vanzelfsprekende zaak is dat het zo loopt en niet anders. Dat laat weer de belangrijke plaats van het inzicht zien, hier het inzicht dat je aan de ene kant helemaal vast zit in de maatschappij, en aan de andere kant er in relatieve zin van loskomt, dat je er steeds meer innerlijk van kan loskomen en dat je dit soort reacties kunt krijgen op gevoelsmatig vlak. Op een gegeven ogenblik zal er iets van het gevoel zijn iets te hebben achtergelaten, van het in zekere zin alleen staan, geen houvast hebben. Yoga is het steeds verder laten verdwijnen van zaken die eerst zoveel stevigheid gaven zonder dat je je dit bewust was. Het waren structuren van denken en voelen die onderscheidingen aanbrachten tussen het ene en het andere, het eigene en het andere, enzovoort. Die structuren gaven je zekerheid: zo en zo zit alles in elkaar. Wanneer die vanzelfsprekendheid er niet meer is, is er een gevoel van: Hé, hoe zit het nu? Waar is nou mijn houvast? Wat is voor en wat is achter, wat boven en wat onder? Zover gaat die onzekerheid. Het is niet alleen een kwestie van de meest oppervlakkige zaken, die de inrichting van je leven betreffen. Nee, het openbreken is veel fundamenteler. Het betreft hele fundamentele ervaringen van je oriëntatie in ruimte en tijd. Het betreft hele fundamentele ideeën over jezelf en de ander. Dat zijn namelijk die heel diepzittende ideeën die sociaal bepaald zijn. Die heb je in een vroege kinderfase al opgedaan en die zitten geweldig vast. Maar op een gegeven ogenblik zullen die wel los moeten komen. Daaraan zit het gevoel vast dat alles op heel diep niveau op drift komt. Die openheid zal er moeten komen, ook al heeft dit inderdaad voor je gevoel soms een minder leuke kant. Wanneer die openheid doorbreekt op het heel fundamentele niveau van begrippen en gevoelens, ben je je van je leven niet meer zeker. Al je zekerheden verdwijnen, die zekerheden op fundamenteel niveau. Er is bijvoorbeeld de zekerheid dat de grond waar je overheen zal lopen hard is. Als die zekerheid er niet meer is, wat gebeurt er dan met je? Wanneer je gaat slapen is er de zekerheid dat alles goed is. Maar wat gebeurt er als je je ervan bewust bent dat je misschien de volgende morgen niet zal meemaken? Er zijn zoveel vanzelfsprekendheden. Maar zelfs de grootste vanzelfsprekendheden lossen vroeg of laat op. In die richting zal het gaan. Sta er dus niet van te kijken, wanneer dat soort gevoelsmatige reacties opkomen als eenzaamheid, onzekerheid, angst. Veel mensen die verder gaan met yoga blijven op een gegeven ogenblik staan, juist omdat op dit punt de voortgang geblokkeerd raakt, op het punt van er helemaal alleen voor te staan, angstgevoelens en niet weten wat te doen.

De nieuwe gemeenschap
In deze situatie is het goed om opnieuw over de gemeenschap te spreken. Overal zie je dat mensen die niet meer terug kunnen in het oude patroon zich bij elkaar gaan aansluiten en een nieuwe gemeenschap vormen. Zie maar eens. Aan de ene kant is dit positief, omdat deze gemeenschap is gericht op het verder opengaan. In relatieve zin is dit een betere situatie dan die van de oude gesloten sociale situatie. Er zijn nu natuurlijk ook sociaal bepaalde begrippen en gebruiken, maar die begrippen en gebruiken zijn nuttiger dan degene die heersten in de oude wereld. Je ziet het overal gebeuren: mensen die elkaar vinden, juist op het punt van hun gelijke gerichtheid. Dat kan in relatieve zin helpen, omdat er een zekerheid, een inbedding komt die de hele sterke onzekerheid, de angst, vermindert, zodat het proces van bloei zich verder kan ontplooien. Het is geen wonder dat in zo’n groep de onderlinge liefde belangrijk is en dat het gevoel van saamhorigheid gekoesterd en versterkt wordt. Nogmaals, dat kan erg nuttig zijn omdat dat een mogelijkheid is om verder te komen met het loslaten van alles.

De leraar
Verder is ook de leraar relevant. De leraar heeft traditioneel juist op het punt van open komen en hernieuwd definiëren van de situatie een belangrijke functie. Het is vooral de leraar die zorgt voor een nieuwe plaatsbepaling, een nieuwe identiteit die anders is dan de oude. In die zin kan er ook een nieuwe zekerheid ontstaan, een zekerheid die niet meer vastzit aan de oude identiteit. Maar meteen is er ook de andere kant. De leraar zal wijzen op de relativiteit van elke zekerheid, ook van degene die in de nieuwe gemeenschap wordt verkregen. Ik zei al dat in relatieve zin de groepsvorming erg nuttig kan zijn. Zij kan ook heel mooi, fijn en belangrijk zijn. Maar juist hierbij zie je vaak opnieuw dezelfde eigenschappen optreden als in de oude situatie, namelijk dat begrippen weer gesloten worden, dat de afhankelijkheid van de groep groot wordt, dat het gevoel van ‘ik moet geaccepteerd worden’ weer belangrijk wordt, dat men gaat hechten aan dat fijne gevoel bij elkaar. Hoe mooi dit allemaal ook is en hoezeer het zijn bestaansrecht heeft, het is de taak van de leraar om deze stolling steeds weer te doorbreken. Zij zal steeds weer open gebroken moeten worden, anders krijg je een blokkade, een stoppen van de beweging. In die zin heeft de leraar dus een dubbele rol. Aan de ene kant, kan hij deel uitmaken van zo’n gemeenschap; er kan bevestiging optreden, bevestiging van de identiteit, van de waarde van iedereen. Het is geweldig belangrijk dat iedereen zich ook geaccepteerd voelt, dat iedereen een nieuwe identiteit krijgt van waaruit men iets beter ziet waar het eigenlijk om gaat. Aan de andere kant breekt de leraar steeds weer de situatie open om verstarring te voorkomen. Steeds weer laat hij de absoluutheid (dat wat totaal van alles losstaat, maar toch de grondslag van alles is) doorschemeren, de absoluutheid tegenover alles wat relatief is. Dat betekent een absolute doorbreking van alles wat je maar kan aanduiden, van elk gevoel, van elk begrip, van alles wat je maar kunt benoemen. In die zin is de leraar een dubbelzinnig figuur. Het kan ook niet anders, want wanneer er geen opening zou zijn naar de Openheid breekt de beweging af.

Wanneer de leraar heel sterk de nadruk op de absolute Openheid legt, kunnen ook brokken optreden bij de leerling. De hele harde leermeesters maken soms van dat soort brokken, juist omdat het op een gegeven ogenblik om leven en dood gaat. Ja, daar gaat het inderdaad om. Voor vele mensen kan het echter nuttig zijn om toch iets te ervaren van het opgenomen zijn in een sfeer van gemeenschap, van acceptatie zoals je bent met je beperkingen. Het hangt dus van de situatie van de leerling af, wat er werkelijk gebeurt, waar de leerling aan toe is, wat hij of zij kan hebben. Juist het uiteindelijke loslaten, waarbij het inderdaad gaat om leven en dood, blijkt alleen maar plaats te vinden wanneer er een uiteindelijke opvang is, ook al heeft deze opvang geen spoortje beperking. Dat zul je op een gegeven ogenblik moeten ervaren, zodat het inderdaad verder kan gebeuren. Zo heb ik het ook ervaren bij Shri Nisargadatta Maharaj. Aan de ene kant was hij geweldig hard. Hij zorgde ervoor dat je niets achter liet. Wanneer het werkelijk moest gebeuren, kwam het neer op óf gek worden, óf opgevangen worden. Het laatste gebeurde. Kijk, dat is dan de uiteindelijke leraar. Het gebeurt op een bepaalde manier, in een type van relatie dat je nergens vindt. Zo zijn er die twee aspecten: een totale eenzaamheid als individu, juist op het uiterste punt, en die absoluutheid, die dit doorbreekt en waarin toch weer een opvang is, al is deze iets dat helemaal geen structuur meer heeft, een gemeenschappelijkheid, een één zijn, een samen zijn. Dat maakt het loslaten van het individueel persoonlijke mogelijk: de gemeenschap zonder grenzen.

Het moeilijke conflict
Wanneer er zo’n gevoel van totale eenzaamheid is, van onzekerheid, hoe is de situatie dan? Die situatie bestaat uit een individuele persoon die zich op een yogaweg bevindt met aan de ene kant een verlangen om alle beperkingen kwijt te raken, en met aan de andere kant de behoefte om bevestigd te worden en om toch weer beperkende relaties aan te gaan. Dan zit je met een conflict en dat is natuurlijk een heel algemeen menselijk conflict. Je ziet dit overal, voortdurend. Het is een algemeen menselijke situatie, maar deze spitst zich toe wanneer je werkelijk met yoga bezig bent. Aan de ene kant wil je niets met de maatschappijlijk aangeleerde gegevens in je te maken hebben, je wilt er vrij van zijn omdat je ze ervaart als beperkend. Aan de andere kant leef je erin en kunt gevoelsmatig moeilijk van ze loskomen. En dan zit je weer met het conflict. Dan is er het verlangen om het conflict op te lossen en zelfs om dit verlangen op te lossen! Ja... zo blijven er conflicten.

De eenvoud van non-dualiteit
In de Advaita Vedanta ligt alles heel simpel. Er wordt niet gezegd hoe het conflict moet worden opgelost. Zo wordt het soms wel geformuleerd: je moet je ego laten vallen. Maar dat is niet de kern. Die tegenstelling tussen het een en het ander, laat die maar rustig blijven bestaan! Laat die dubbelzinnigheid bestaan tussen het een en het ander, tussen individu en gemeenschap, tussen het verlangen en het uitdoven van het verlangen, tussen het absolute en het relatieve. Maar laat ze wel in een zuivere vorm bestaan! Ga er niet in roeren, zodat je weer ergens aan vast komt te zitten. Nee, laat de dubbelzinnigheid maar bestaan en wanneer je er niet aan vast houdt, wat gebeurt er dan? Dat heb ik eigenlijk al aangegeven. Individu en gemeenschap komen op een gegeven ogenblik samen in iets dat geen duidelijke structuur heeft. En dat is juist de situatie van de bevrijding in het leven. Je kunt zowel het ene zeggen als het andere zeggen. Wanneer je het ene zegt, moet ook het andere zeggen. Non-dualiteit is de afwezigheid van tweeheid! Er is geen tweeheid en daarom is er geen conflict. Maar juist omdat er geen tweeheid is, wordt ook niets uitgeschakeld, is er alles, zowel het een als het ander. Het belangrijkste is nogmaals dat de zaken niet gescheiden worden. Geef daarom geen bepaalde vorm aan jezelf en aan anderen, waardoor je weer vast komt te zitten. De grenzen en scheidingen zijn opgelost. Natuurlijk mag er alles zijn. Is dat een probleem? Totaal niet; het is het oplossen van alle problemen. Het is zowel het een als het ander. Je kunt niet zeggen dit is dit en dat is dat, en je kunt niet zeggen dit is het ene, want dan heb je meteen het andere er bij. In die zin wordt alles onuitsprekelijk, alles wordt onuitsprekelijk. Er zijn geen grenzen en dat is zo prachtig ...

Bezoeker: Toch is er steeds het onbestemde verlangen.
DT: Als er iets is dat je verlangt, betekent dit dat je niet onkundig bent van wat je verlangt, dat je het in zekere zin al kent, dat het al in je is.

Bezoeker: Is dat zo? Dan ben je niet meer afhankelijk van iets of iemand anders.
DT: Zeker. Het betekent een zelf-standigheid. Bij de bewustwording van het verlangen en het object ervan kom je meer bij jezelf. Dat is het punt van het zelfstandig worden. In de wereld betekent het dat je als individu meer alleen komt te staan en dat kan, zoals we hebben vastgesteld, tegenstrijdige gevoelens geven. In eerste instantie ga je de weg naar wereldse zelfstandigheid omdat je vindt dat het belangrijk is om los te komen van alle beperkende zaken van de situatie. Wanneer je je standpunt kan verplaatsen naar jezelf toe, word je ook ten aanzien van je eigen verlangens meer zelfstandig. Kijk maar wat er allemaal in die beweging kan gebeuren. Ga maar door met het zelf-standig worden.

Bezoeker: Op een familiereünie heb ik laatst de gevoelens die met het verleden hebben te maken heel sterk ervaren, maar ook het gevoel ervan los te willen komen.
DT: Zoals ik al heb gezegd: aan de ene kant gaat het om de verdere terugtocht voort te zetten en aan de andere kant om heel duidelijk te gaan zien dat er op een ogenblik geen gescheidenheid meer is. Je hoeft je niet af te zetten tegenover de anderen. Je kunt jezelf helemaal zijn terwijl de anderen en het andere er ook is.

Bezoeker: Hoe dan?
DT: Door heel duidelijk bij jezelf te gaan zien: wanneer jij jeZelf bent heb je het andere niet nodig. Wanneer je het andere niet nodig hebt, hoeft het er niet te zijn, maar het mag er best zijn. Als je zelfstandig bent, waarom mag het andere er niet zijn? Natuurlijk mag het er zijn. Als je jezelf bent, dan kan het andere je niet beperken.
Waar het nu om gaat is te zien hoe dat zit met al die bewegingen van het meer of minder zelf zijn. Je weet wat het is, jezelf zijn. Dan stel je vast: wanneer ik daar op dat plekje bij mijzelf zit, is het goed. Waarom?. Niet omdat je in de eenzaamheid van jezelf bent teruggekeerd, want het andere mag er ook zijn. In jeZelf zijn er geen beperkingen; daar gaat het om. Dan is er het grote Zelf dat niet verschillend is van het andere. Je weet wat het is, ook in de meditatie. Keer daarom terug naar het Zelfzijn.

Bezoeker: Als je wat ouder bent, heb je een heel leven in het sociale patroon gewerkt. Het is dan ontzettend moeilijk om dit los te laten. Je zit zo vast in de dingen die sociaal vastgesteld zijn. Dat gevoel raak je enigszins kwijt door de andere dingen waar je mee bezig bent, maar dan constateer ik bij mijzelf een situatie dat ik toch gesteld ben op de waardering van een ander, dat ik mijn best doe om deze te krijgen. En dan ontstaat er weer een spanning die ver af is van dat gevoel van die openheid.
DT: Wanneer je dat honderdduizend keer hebt meegemaakt, zeg je toch op een gegeven ogenblik: op die manier hoeft het niet meer?

Bezoeker: Ik heb het gevoel dat ik stilsta. Ik constateer dat er iets veranderd is. Toch heb ik het gevoel dat het stopt. 
DT: Ik heb het je al zo vaak gezegd. Dat stoppen komt omdat je je zorgen maakt, omdat je zit te piekeren. Je hebt een sterke tendentie om te piekeren. Weet dat dat de beweging tegenhoudt. Dus wanneer je iets hebt ervaren van het vrijkomen, kruip je steeds terug naar de plaats van dat gevoel; blijf daar zitten op die plek en stap niet uit die beweging, ga niet op een afstand zitten en angstig kijken: oh, zou het wel doorgaan? In die zin moet je jezelf opvoeden, want je kent jezelf. Je weet waar de problemen zitten. Je moet niet voortdurend zeggen: het is begrijpelijk dat ik altijd zit te piekeren. Het zit niet in je genen, het is iets dat is aangeleerd. Wanneer je het doorhebt, dan kan het anders worden. Het is net als met moeilijk opvoedbare kinderen. Er zijn steeds weer dezelfde problemen. Maar een goede meester weet er wel raad mee. In die zin moet je voor jezelf een goede meester worden. Ook al is die tendentie er voortdurend, je kunt zeggen, ik ga me in dat piekeren niet rondwentelen. Nee, daar ga ik zitten, in dat gevoel van “openen”. Je hoeft er verder niets aan te doen, dat ontwikkelt zich vanzelf wel. Waarom? Omdat die rem van het piekeren er niet meer is.

Bezoeker: Ik zie geen enkele progressie op dat punt.
DT: Je begon zelf met het zeggen: er is wel wat gebeurd. Het is iets anders dan een paar weken geleden nog. Toen zei je: er gebeurt helemaal niets. Er is iets gebeurd! Moet je eens goed kijken wat er plaatsvindt wanneer er ergens een openingetje is, wanneer je niet met de vingers van je denken er aan zit om het gat weer te dichten. Wanneer er iets open is en je laat het open, dan gaat het helemaal open. Wanneer je werkelijk niets meer doet, dan is het ontstaan van het kleine openingetje als een speldenprik in een opgeblazen ballon, één prik en bam! Alles ploft uit elkaar!

Andere bezoeker: Je kunt niet de hele dag zitten mediteren. Het is zo ontzettend moeilijk om bij mijzelf te blijven. Zodra ik een kwartier aan het werk ga, dan begint het denken weer.
DT: Ja, je zult dus een combinatie moeten zien te vinden, dat je dingen doet terwijl de juiste geestelijke oriëntatie aanwezig blijft. De speciale periode van zittende meditatie is alleen maar een begin om zo iets te leren. Je hebt dan een specifieke situatie waarin je leert hoe het zit met je geestelijke instellingen en processen. Daarom is het goed om soms specifiek te mediteren. Maar het is natuurlijk veel belangrijker dat die meditatie voortdurend doorgaat terwijl je dingen doet. Je bent dan bezig met praktische dingen en het is ook heel iets praktisch. Je zult er een praktische oplossing voor moeten vinden. In eerste instantie kun je met heel eenvoudige karweitjes wel de goede oriëntatie leren aanhouden. Dan komen niet meteen al die ideeën en begrippen binnen. Er zijn allerlei periodes in de dag dat je iets rustigs doet, je loopt ergens heen, je zit, je doet een karweitje met je handen. Dan kan de oriëntatie gemakkelijk open blijven. Wanneer het goed is, gaat de meditatie voortdurend door. Dan doe je van alles zonder iets te doen.

Bezoeker: Ik denk altijd dat ik plannen moet maken, maar op het ogenblik maak ik geen plannen meer. Daar maak ik me zorgen over.
DT: Waarom? Je hebt de neiging van de ene kant naar de andere kant te zwalken, zonder vrijheid. In zekere zin moet morgen iets gedaan worden. Hoe ga je daarmee om? Het is gewoon iets praktisch. Je kunt helemaal bij jezelf blijven en toch dit en dat zeggen. Het kan allemaal doorzichtig worden. Ook datgene wat je bent. Wanneer alles doorzichtig is, heeft het geen vat op je in beperkende zin. Dit is wel het geval met je plannen. Dit moet gebeuren en dat moet gebeuren, en dan zit je al weer op een heel specifieke manier te denken. Natuurlijk kun je zeggen, ik ga helemaal niet meer plannen. Maar voor bepaalde zaken, is er in zekere zin wel een denken nodig. De oplossing is zo simpel als het maar kan: het plannen hoeft helemaal geen beperking te zijn. Je kunt een open geest houden en toch efficiënt eerst het ene en dan het andere doen. Nogmaals, leer dat in een eenvoudige situatie, dan merk je hoe dat gaat en dan kan het ook in een complexere situatie.
Je kunt het heel specifiek oefenen. Kijk eens: er is iets te plannen. Ik ga uit van een open geest. Ik ben bij mijzelf. Ik denk aan wat moet komen, vanuit mijzelf. Zodra je ervaart dat er een beperking komt, stoppen en terugkeren. Een aantal jaren geleden heeft iemand het zo opgelost dat hij een kookwekker steeds om het kwartier zette, de hele dag door. Dat is ook een praktisch hulpmiddel.
Het is eigenlijk steeds een terugkeren naar jezelf als getuige. Het hoeft nog niet eens de afstandelijke getuige te zijn, wel het bewustzijn dat je bij jezelf bent zonder beperking door de omstandigheden. Daarom is dat heldere bewustzijn zo verschrikkelijk belangrijk. Wanneer het er niet is, houd je de beperkingen. Bewustzijn geeft je de mogelijkheid om een grotere ruimte te ervaren. De ruimte van je heldere bewustzijn is groter dan de situatie waarin je je bevindt. Juist omdat het bewustzijn groter is, is het een zekere weerspiegeling, een weten van wat er gebeurt. Die mogelijkheid heeft iedereen gekregen. In eerste instantie is er geen volledige vrijheid maar er is wel een relatieve vrijheid in de zin dat het altijd een ‘weten van’ is, een ‘weten van je situatie’. Dat betekent dat er een grotere ruimte is dan die van de situatie zelf. Ook al heb je maar een millimetertje in je bewustzijn gewonnen op de situatie, betekent deze ruimte: vrijheid. Daarin wordt je niet geleefd want je kunt zeggen: als zelfzijn ben ik niet opgeslokt door de situatie. Blijf in dat zelf-zijn, dan ontplooit het zich tot er geen grenzen meer zijn.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • Verdwijnende scheidingen

    Douwe Tiemersma
     

    Verdwijnende scheidingen

    Proeven van intercultureel filosoferen

    276 pagina’s, paperback

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod