Pranayama Stuk tekst

Uit: Douwe Tiemersma, Pranayama. Adem en levensenergie leren kennen, ontplooien, loslaten


27.5 De adem- en levensenergie loslaten

Mensen ervaren vreugde en geluk als ze meer levensenergie ervaren. Maar, wat is daar de kern van? Mensen ervaren vreugde en geluk vooral als ze meer zelf-ruimte ervaren. Die ruimte kan een kwaliteit hebben van levensenergie. Ze kan steeds groter worden, de energie ijler en helderder. Hoe meer de grovere vormen van energie verdwijnen, des te meer de ruimte een onbeperkte eigen bewustzijnsruimte wordt.
Bij de verruiming gaat het bewustzijn voorop, als je je aandacht opent. Dan breid je als bewust-zijn uit en laat de energieën met vormen en kwaliteiten steeds meer los. Het bewust loslaten impliceert kennis en ontplooiing, de andere twee doelstellingen van pranayama.

(1) Om iets bewust los te laten, moet je dat iets kennen. Als je observeert om te kennen is er een afstand tussen de observator (bewust-zijn) en het geobserveerde (object). Door het nemen van afstand worden de adem en de energetische verschijnselen duidelijk zichtbaar en jezelf als bewust-zijn komt hiervan losser te staan. Je wordt je ervan bewust dat je meer bent dan de adem en de verschijnselen in het energetische veld. In het bewust-zijn en als bewust-zijn heb je geen angst ademnood te krijgen en ben je vrij van de beperkingen in structuur en kwaliteit van de energieën.

a) Ga dit na voor zover dit gaat, door werkelijk terug te keren tot jezelf als afstandelijk bewust-zijn. Welke eigenschappen heeft dit bewust-zijn?

Dit is de weg van het afstand nemen van de adem en ademenergie. Traditioneel probeerde men in de ascetische yogatraditie hiervan onafhankelijk te worden door letterlijk de adem langere tijd stop te zetten. Als je je wilt emanciperen, onafhankelijk worden van iets, zo was de gedachte, dan zul je dat iets moeten stoppen of vernietigen. Dat gold voor het eten, voor seksualiteit, voor zintuiglijke indrukken, voor alle objecten van begeerte. Het is duidelijk dat het hier niet om dit ascetisme gaat, maar om de herkenning van een eigen identiteit waarin de ik-persoon met zijn bindingen wordt overschreden. Het is goed je bewust te worden van je bindingen, van je verslavingen, ook aan die aan de ademlucht. Het is goed als de angst een gebrek te krijgen aan ademlucht verdwijnt, vanuit een ruimere eigen zijnssfeer. Dan haal je pas opgelucht adem.
Ook ten aanzien van de levensenergieën gaat het er niet om die te vermeerderen, te bewaren en stil te leggen om bovennatuurlijke vermogens en onsterfelijkheid te bereiken. Ook hier staat de bevrijding van beperkende krachten door inzicht centraal. Er is niemand die de energieën in een bepaalde vorm, de lichamelijke vorm, zou moeten dwingen, er is niemand die onsterfelijk zou moeten worden. Er zijn alleen verschijnselen in de grote ruimte waarin je bent opgegaan. Dit element komt bij het tweede punt duidelijk tot uiting.

(2) Om iets los te laten, zul je dat iets de ruimte moeten geven. Anders blijf je het met kracht wegduwen en blijf je eraan vastzitten. Bij het geven van ruimte, het laten ontplooien van de energieën, blijft er nog een verweving mee, maar de energieën worden steeds ijler en lossen steeds meer op. Zo wordt de sfeer steeds helderder en blijf je steeds duidelijker als bewust-zijn over. Dit loslaten van energetische beperkingen gaat eigenlijk vanzelf, heel gemakkelijk, omdat je jezelf blijft.
Dus zo wordt niets ontkend of weggemoffeld. Er is een meegaan in ontspanning en liefde. Alleen de beperkende kracht (mâyâ) van de energieën verdwijnt.

b) Doe de oefeningen van de vorige paragraaf 27.4 nog eens en let dan vooral op het eigen bewust-zijn, waarin ook de energieën mogen wegvallen.

Op beide wegen is er aanvankelijk een eigen activiteit, maar er komt een moment dat ook het eigen 'ik-doe' wordt losgelaten. Dan wordt de actie overgenomen door het Grote, het kosmische, van buiten. Als dit gebeurt betekent dit een overgave en bevrijding.

(3) Uitgaande van de lichamelijk-persooonlijke situatie kan ook direct - dat is zonder afstand te nemen of in de energie op te gaan - elke energetische vorm verdwijnen. De energie kan zomaar stilstaan en haar dynamiek verliezen, dat is haarzelf verliezen, oplossen. Dat vindt plaats wanneer de stroming van de ademenergie zonder spanning stopt, terwijl je helder bewust blijft van je eigen sfeer van zelf-zijn. 

Stoppen na uitademing
c) Blijf ontspannen bij jezelf en bij het stromen van de adem(energie) in en uit. Laat de stroming zo spontaan mogelijk verlopen. 
Laat de stroom naar buiten langer doorgaan totdat deze zomaar stopt. Besef dat je uitademend alles loslaat en leegte wordt. Laat de stilte na de uitademing voortduren. Let op die stilte en leegte. Als je helemaal in jezelf blijft, kan deze leegte een langere tijd aanblijven op een haast spontane wijze. Bij een diepere zelf-meditatie gebeurt dit helemaal spontaan. Geef je over aan de leegte en laat daarin alles wegvallen.

Stoppen na inademing
d) Idem c), maar laat nu de ademstroom naar binnen langer doorgaan totdat deze spontaan stopt. Besef dat je alles accepteert, opneemt en oplost. Laat dan de stilte langer voortduren.

Stoppen in middenpositie
e) Laat de ademstroom in en uit rustig voortgaan en let op de stilteperiodes na de in- en uitademing. Deze periodes worden dan spontaan langer en de periode van stroming korter. In de ademcyclus komt dus steeds meer stilte en leegte en steeds minder stroming in en uit, totdat er nauwelijks meer een adembeweging is.

Bij alle drie wegen (1 t/m 3) verdwijnt de verweving van jezelf met de (adem)energieën. Het energetische lichaam valt weg. Dat gebeurt respectievelijk door afstand te nemen (1), door de energie vrij te laten zonder afstand te nemen, te laten uitbreiden en te laten oplossen (2) en door de stroom ademenergie stop te zetten (3). Hierdoor komt de binding met de energie vrij. 
Natuurlijk is er nog steeds of opnieuw het ademproces, maar dat is nu anoniem, in het grote geheel, zolang als er leven is.

f) Wees de adem(energetische) stroming gewaar zonder daarin te vast zitten. Vraag je af: wie ademt er nu? Stel vast dat het stromen van de adem(energie) vanzelf gaat: er is niet iemand die ademt. Het vindt plaats in een lege sfeer van helderheid. Wat ben jij nu?

Op een onuitsprekelijke manier ben jij die heldere sfeer waarin de energetische verschijnselen zich voordoen én ben jij die verschijnselen, die energie zelf, zonder je daarin te verliezen, zonder hechting.
Dan is er vrijheid ten opzichte van het ademen, van de ademenergie, van de levensenergie, van het gevoelsmatig-energetische lichaam, van andere energieën. Hoewel de processen kunnen doorgaan, is er geen beperkende band mee, omdat je jezelf hebt herkend als het Onuitsprekelijke. Dat blijft dan ook herkenbaar ín de energetische vormen en processen die zich voortdoen.

zonder vormen stroom ik mee
met ademgolven kosmisch groot
straal ik mee
met het licht van zon en sterren
als wind waai ik mee waarheen het waaien gaat
als denken vlieg ik mee waarheen gedachten gaan
mijn kosmisch lichaam
losgelaten
zonder vormen

Zo verdwijnt uiteindelijk de specifieke identificatie met het lichaam, met de adem en met de levensenergieën. Er is een sfeer waarin elke tegenstelling tussen bewustzijn en energie is opgeheven. Dat is alleen aan te duiden als 'niet dit, niet dat', of als de oorspronkelijke openheid, zonder tweeheid.

[pag. 238-243]


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod