1 - Wat is de zin van het lijden?


Existentiële vragen in de psychiatrie

Interview van Jan Foudraine door Herman Snijders

Jan Foudraine werd in de jaren tachtig bekend als 'antipsychiater'. Hij verzette zich tegen medicijngebruik en het indelen van mensen-met-moeilijkheden in psychiatrische ziektebeelden. In zijn nieuwe boek gaat hij nog een stap verder.
Foudraine komt in 1971 met zijn boek Wie is van hout … in opstand tegen het medische model in de psychiatrie. Het boek verkoopt in Nederland tweehonderdduizend exemplaren en beschrijft hoe psychiaters afstand houden van hun cliënten door hen in te delen in ziektebeelden en zoet te houden met medicijnen. Door die afstand is er volgens Foudraine geen wezenlijk contact.
Foudraine krijgt wel contact met de 'schizofrenen' die door anderen zijn opgegeven. Hij doet dit door hun symbooltaal te ontraadselen. Zo is de titel Wie is van hout … geïnspireerd op een man die als voorbeeldschizofreen ten overstaan van een volle collegezaal wordt getoond. De man herhaalt onbegrijpelijke zinnen als: 'Niet van hout, niet van hout'. Als Foudraine hem ontmoet wordt duidelijk dat hij bedoelt: 'Ik wil niet als object voor een collegezaal staan. Ik heb ook gevoel; ik ben niet van hout.'
Het standpunt van Foudraine dat er geen geestesziekten zijn, maar slechts mensen met een ziekmakend verleden of omgeving, wordt hem door de medisch ingestelde psychiaters niet in dank afgenomen. Als Foudraine zich ook nog eens inlaat met Bhagwan nemen ze hem helemaal niet meer serieus. Dertig jaar later heeft de medische psychiatrie door een biologische poot nog meer voet aan de grond gekregen.
September 2004 verscheen van Foudraine het boek Metanoia - over psychiatrie, psychotherapie en bevrijding. We spreken met de schrijver die nog altijd een felle tegenstander is van wat hij het 'medisch ziektekundig universum' noemt: 'Nog steeds worden mensen behandeld als patiënten en worden psychische vraagstukken gedempt met medicijnen.'
De huidige psychiatrie en psychologie weten volgens Foudraine geen raad met de diepe existentiële vragen die tijdens een crisis binnen handbereik komen. 'Juist dan kunnen er vragen boven komen die mensen zich in andere omstandigheden weinig stellen. Wie ben ik? Wat is de zin van dit alles? Wat is liefde? Ik roep psychotherapeuten op om open te staan voor dit soort levensvragen.'
Volgens Foudraine kan de diepere oorzaak van psychisch lijden het existentiële lijden zijn. Het psychisch lijden kan zelfs de functie hebben om existentieel lijden buiten de deur te houden. 'Het is een interessant gegeven dat wij op de loop zijn voor de werkelijke vragen. We houden dat in de duisternis van de ontkenning en focussen op onze gevoelsproblematiek. Daarmee houden we de zaak oppervlakkig.'

Gevangen in een conceptenkooi

In Wie is van hout … spreekt Foudraine nog zijn bewondering uit voor vertegenwoordigers van humanistische en psychoanalytische psychotherapie. Tegenwoordig ziet hij de zin van deze benamingen niet meer. 'Humanistisch of psychoanalytisch, ik ken die categorieën liever niet. Ik zit tegenover iemand en er komt een gevoelsontwikkeling tot stand. En dan onderzoeken we samen waar dat vandaan komt. Het gaat om de ontmoeting tussen twee mensen en wat zich tussen twee mensen kan voordoen.'
Naast de humanistische en psychoanalytische psychotherapie hanteren klinisch psychologen nog andere benaderingswijzen van psychische ziektebeelden. Zo verklaren leertheoretici ziektebeelden als aangeleerde slechte gewoonten. Cognitief psychologen menen dat psychische problemen kunnen ontstaan door verkeerde opvattingen over de wereld en jezelf. Tegenover de biologische benadering staat de systeemtheoretische benadering van psychopathologie die zich richt op de omgeving. In zijn boek stelt Foudraine uitsluitend de biologische benadering tegenover de blootliggende benadering. Waarom noemt hij alleen deze tegenstelling?
'Omdat ik in Wie is van hout … wilde alarmeren over de progressieve dehumanisering die het gevolg zou worden van deze psychiatrie. En die zien we nu allerwege. Er is een voortdurende vervreemding van onze gedeelde menselijkheid. Daar zit mijn protest. En dat wilde ik nog één keer zeggen.'
Uit onderzoek naar de effectiviteit naar de verschillende vormen van psychotherapie blijkt dat
cognitieve gedragstherapie het meest effectief is. De psychoanalytische en humanistische therapie doen het nauwelijks beter dan nepbehandeling waarbij de behandelaar 'ja' knikt en 'mmm' zegt. Foudraine noemt dat kletskoek. 'Uiteindelijk is maar één ding helend en dat is liefde. Contact in de diepste zin van het woord. Vertrouwensherstel. Samen door de eenzaamheid.'
De leertheoretici zullen zeggen: 'Helemaal niet nodig. U moet gewoon andere gedragspatronen aanleren om uit de problemen te komen.' 'Fuck them. Ik ben niet geïnteresseerd in leertheorie. Ik ben geïnteresseerd in mensen en hun mogelijkheden. Niet in het bestrijden van symptomen. Ik wil samen met de cliënt ontginnen wat onze topmogelijkheden zijn.'
Als een belangrijke therapeutische taak daarin ziet Foudraine het opsporen van parataxische vertekeningen. Zo'n vertekening doet zich voor wanneer een huidig sociaal contact iets oproept uit een eerdere betekenisvolle relatie. Zo kan iemand door een trekje van zijn werkgever worden herinnerd aan zijn autoritaire vader. Dit kan een machteloosheid of agressie oproepen die niet in verhouding staat tot de werkelijke situatie.
Foudraine ziet het als het schoonmaken van een bril. 'De brillenglazen zijn bevuild met het verleden. We kijken daardoor niet zuiver naar wat er nu plaatsvindt. We beleven het verleden en projecteren dat naar de toekomst. Zo is de geest een verzameling van bewegende concepten. Dat is onze gevangenis; een conceptenkooi.'

Wie is degene die lijdt?

Toch biedt het verdwijnen van parataxische vertekeningen volgens Foudraine nog geen werkelijke verlossing van het psychisch lijden. Want de grootste vertekening blijft dan nog: 'Het idee dat wij een persoon zijn, gescheiden van de rest van de wereld. Dan komen we bij de existentiële vraag 'wie en wat ben ik?'. Want de belangrijkste vraag is niet waarom er lijden is, maar wie er lijdt. Zoals Ramana Maharshi al zei: 'Het antwoord op de levensvragen is te zien wie ze heeft.' Metanoia is de realisatie dat er wel pijn kan zijn, maar niet een persoon die aan die pijn lijdt. Als we dat inzien hebben we geen bril meer nodig.'
Is dat niet hetzelfde als wat boeddhisten onder verlichting of zelfrealisatie verstaan? Wat voegt de term metanoia daaraan toe?
'Niks. Maar omdat Jung hier al over sprak vond ik het leuk om hierop verder te gaan. Hij verwees met het begrip metanoia naar de transformatie van de psyche naar een betere, meer geïntegreerde vorm. In de betekenis van metanoia waar het Nieuwe Testament over spreekt gaat het volgens mij echter om iets anders, namelijk een radicale wijziging van perspectief. Dat is later uitgelegd als bekering of berouw voor de zonden die je hebt begaan. Maar volgens mij moet het zijn 'keer-in'. En ook het gaan beyond knowledge, voorbij het denken. Daarmee is het onderscheid tussen existentieel en psychisch lijden niet meer van belang.'
De verschillende benaderingswijzen van psychopathologie lijken allemaal een deel van de werkelijkheid te beschrijven. Alsof blinden een deel van een olifant voelen; volgens de een is het een slurf, volgens de andere een staart.'
Beschrijft metanoia wel de hele olifant?
'Metanoia is zeker geen benadering van psychopathologie. Het is een radicaal, door de ontwaakten aan ons aangereikte openbaring dat die psychologie er helemaal niet toe doet. Dat die persoonlijkheid überhaupt niet bestaat. Metanoia is de oproep tot die radicale perspectiefverandering. Die hele ikheid met zijn problematiek van gevoelens, gedachten, verlangens, oftewel de mind, bestaat in wezen niet. Maar dat is een zeer angstwekkende realisatie, vergis je niet. Want op het moment dat dat gezien wordt, ben jij weg! Dan ben je er nog wel, meer zelfs dan ooit, maar nu als bewustzijn, als kennendheid. Je bent nu de leegte waarbinnen de dingen verschijnen, inclusief het idee van een 'ik'. Maar jij als persoon bent er niet meer. En dus grijpen mensen terug naar de psychologie. Want men wil dit niet weten. Sterven voor je sterft, dat is het grootste taboe.'
Bij de psychoanalytici en humanistisch georiënteerde behandelaars staat het persoonlijke verhaal erg op de voorgrond. Wordt daarmee het idee van een afgescheiden identiteit, een ego niet versterkt?
'Dat is de paradox van de psychotherapeut die ook geïnteresseerd is in waar het werkelijk om gaat. Die zit altijd in een spagaat. Je moet weten in welke sfeer een mens is opgegroeid omdat het inzicht geeft in hoe mensen gevangen zitten in de nachtmerrie van vroeger. Een cliënt kan door zijn verleden geïdentificeerd zijn met het idee 'ik kan niks'. Door zich daar bewust van te worden kan deze identificatie ongedaan worden gemaakt. Maar de belangrijkste identificatie 'ik ben een ik' blijft daarmee nog bestaan. Uiteindelijk zijn alle psychologische benaderingen egobevestigend, want je blijft bezig binnen het domein van de persoon.'

Er hoeft niks veranderd te worden

Met de blootleggende benadering wil Foudraine de brillenglazen schoonmaken. Door parataxische vertekeningen op te sporen worden mensen bewust van de identificaties met hun verleden. Maar ook de meeste andere therapeutische benaderingen zijn te zien als een vorm van disidentificatie. Cognitieve therapie als disidentificatie van negatieve denkbeelden. Leertheorie als disidentificatie van verkeerde gewoonten.
Wat doet metanoia meer dan bestaande therapieën als het gaat om het kwijtraken van identificaties?
'Je moet oppassen als je zegt 'identificaties kwijtraken', want disidentificeren en verdringen zitten vlak bij elkaar. Identificeer je eerst maar eens helemaal en weet wat er leeft in je. Dan pas kun je je identificaties werkelijk herkennen. Met name in de psychosynthese werken therapeuten aan het doorzien van identificaties. Maar ook zij lopen uiteindelijk om de hete brij heen.'
U denkt dat het niet ver genoeg gaat?
'Natuurlijk niet. Daarom ben ik in dit boek helemaal niet geïnteresseerd in psychologie en psychotherapie. Therapie kan slechts de mensen die in een nachtmerrie leven een beetje een gewone droom bezorgen.
Het staat wel als ondertitel in uw boek: 'over psychiatrie, psychotherapie en bevrijding'.
Dat is om je te verleiden, maar ik wil je uiteindelijk naar iets anders toe brengen
Is metanoia bereikbaar voor mensen met zware psychische problematiek. Bijvoorbeeld mensen die schizofrenie hebben of een meervoudige persoonlijkheidsstoornis?
'I don't know. Maar bepaalde psychische stoornissen kunnen wel een opening bieden naar het existentiële. Tijdens een psychotische crisis kunnen zich piekervaringen in het bewustzijn voordoen. Dat kan een opening geven tot transcendentie. Die piekervaringen worden door psychiaters vaak negatief geduid als deel van de psychotische disintegratie. Dan draai je de psychiatrische inrichting in.'
De transpersoonlijke psychologen beweren dat je eerst een gezond ego moet hebben om het te overstijgen.
'Dat soort denkbeelden komen voort uit de corruptie van de transpersoonlijke psychologie en psychotherapie. Ik heb geen behoefte aan psychotherapeutische priesters die kluiven aan de botjes die ze van de ontwaakten toegeworpen hebben gekregen. Want er is geen wezenlijke verbinding tussen de openbaring van ontwaken en het psychotherapeutische bedrijf. We moeten daarin compromisloos zijn. Er is geen raakpunt.'
Er zijn inderdaad verlichten die zeggen dat therapie niets anders is dan meubilair verplaatsen. Maar ze adviseren sommige leerlingen wel om eerst puin te ruimen in de vorm van psychotherapie.
'Dat is mogelijk. Als je in een nachtmerrie leeft kan psychotherapie de meest intelligente procedure zijn. Maar psychotherapie als voorbereiding op het sterven van het ik? Ik weet het niet. Ik kan hoogstens mensen verwijzen.'
Blijft de stoornis bestaan na de perspectiefverandering die u metanoia noemt?
'Ja natuurlijk. Alle kenmerken van het geconditioneerde psychosomatische organisme blijven bestaan. Je kunt neurotisch zijn en tegelijk ontwaakt. Al worden die trekjes wel milder waarschijnlijk. Want je bent nu de leegte waarbinnen de dingen verschijnen.'
Je trekt je minder aan van je neurotische gedrag?
'Je heb er niks meer mee te maken. Als je weet wat je bent, dan hoef je negens meer naartoe. God hoeft nergens naartoe. Een madeliefje hoeft ook nergens naartoe. Beukennootjes ook niet. Er zitten hier twee beukennootjes te praten die denken dat ze ergens naartoe moeten. Dat hoeft helemaal niet.'
Als het nergens naartoe gaat, hoeft er ook niks veranderd te worden?
'Nee, natuurlijk niet.'
Je hebt dan geen probleem meer met je problemen?
''Jij', bent het probleem.'


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod