2 - Over de zorgrelatie met zwakzinnigen


Willem Steetskamp

Uit een brief (aan Douwe Tiemersma, 7 december 2002)

Op de afdeling waar ik werk, wonen mensen met gedragsproblemen (en epilepsie) op een laag verstandelijk niveau. (rand-zwakzinnig, zoals dat heet). Het valt me altijd op dat deze mensen heel gevoelig zijn voor de wat meer subtiele bewegingen en dat ze daar vaak automatisch op aansluiten. Het beste wat ik ook daar kan doen is in helderheid en stilte blijven, dan smelt alle agressie en opwinding weg (of in ieder geval een groot deel). Hoe stiller ik word hoe liever en aanhankelijker ze worden. Het is heel apart; ik hoef ze dan zelfs nauwelijks te corrigeren, ze doen precies wat passend is, vanuit diezelfde stilte. (Maar als ze dat niet doen maakt dat voor de eenheid ook niets uit). Als ik in de opwinding meega, escaleert het binnen een paar secondes. Een mooie spiegel dus.

Vanuit stilte wordt alles het meest helder 'gezien'. Soms raak ik in verwarring, vooral als ik ga denken. Maar lang duurt dat niet want de 'methode' is zo eenvoudig en dichtbij; even weer stil worden en alles loslaten. Wat een zegen als dat mag doorgaan!


Ziekteverzuim en stilte in de zorg

Artikel in een intern blad (10 december 2002)

Naast alle organisatorische beslommeringen die ons in de zorg bezig houden is het wel eens goed om even stil te staan bij wat misschien wel het meest essentiële aspect van ons werk is: de ontmoeting van mens tot mens. Natuurlijk zijn er de verpleegplannen met lijsten vol middelen en doelen, maar altijd is daar ook de directe ontmoeting. Wat gebeurt er eigenlijk in het eerste moment van contact met iemand? Daar zijn geen verpleegplannen, daar zijn geen herinneringen aan wat er allemaal in het verleden is gebeurd, daar zijn geen verwachtingen voor de toekomst, daar is zelfs geen hulpverlener, daar is geen patiënt. Kortom, daar is geen enkel probleem. Natuurlijk hebben we allemaal de ervaring hoe gemakkelijk het is om dat jasje van de hulpverlener snel aan te trekken. We willen maar al te graag het gevoel hebben dat we iets kunnen ‘doen’. Ook de ‘patiënt’ springt binnen een seconde in zijn patiëntenrol, en het spel kan weer beginnen. Maar wat gebeurt er als we dat jasje (uniformen dragen we niet meer) nu eens niet aantrekken?

Jaren geleden werkte ik op een afdeling met zwaar gehandicapte patiënten. De meesten konden niet lopen of praten. Ze lagen op matrassen in een grote ruimte en maakten vaak onrustige bewegingen en geluiden. Op een ochtend werkte ik alleen op die afdeling, en op een moment dat het zeer onrustig was kreeg ik een ingeving. Ik ben op een stoel midden in die ruimte gaan zitten en heb helemaal niks gedaan, dat wil zeggen, ik ben alleen maar stil geworden. Naarmate ik zelf stiller werd, nam de onrust om me heen af en binnen een paar minuten lagen alle patiënten heerlijk te soezen. Dat ging zo door tot er een collega met veel druk en ‘gezellig’ gepraat binnenkwam!

Dat ‘stille moment’ in de ontmoeting met een ander is ook een ontmoeting met jezelf. Niet met jezelf als de verpleegkundige die nog dit of dat moet doen, maar met jezelf als ‘aanwezigheid’ zonder meer, heel eenvoudig. Natuurlijk kennen we dit allemaal. Het voelt als ‘tot rust komen’ of als ‘helemaal jezelf zijn’. In onze vakanties proberen we, bewust of onbewust, dit moment te vinden. Daarin rusten we uit en van daaruit kunnen we het leven en ons werk weer aan. Gelukkig hoeven we niet op vakantie te gaan om dit te vinden; het is altijd aanwezig.

Ik werk op een afdeling waar de gemoederen nogal hoog op kunnen lopen. Als personeelslid speel je daar altijd een rol in. Hoe stel je je op? Uiteraard zo tactvol mogelijk. Soms werk je met overredingskracht, soms zijn bepaalde maatregelen noodzakelijk, dat verschilt per situatie. Wat voorafgaat aan iedere maatregel, aan iedere zin die je spreekt en aan iedere gedachte die je hebt, is de kwaliteit van je aanwezigheid. Ben je zelf opgewonden, angstig, of zit je vol met ideeën over hoe het allemaal zou moeten zijn? Hoe rustiger je bent, des te rustiger wordt de omgeving. Juist mensen met een verstandelijke handicap zijn vaak erg gevoelig voor die subtiele kwaliteit van aanwezigheid. Hoe stil kun je innerlijk zijn?

Veel ziekteverzuim ontstaat doordat we het contact met die kwaliteit van stilte zijn kwijtgeraakt. Ons hoofd zit vol met alles wat we denken te moeten doen, wat niet goed gaat, waar we ons aan ergeren, waar we tegenaan lopen. We komen in een vicieuze cirkel terecht, want door onze onrust ontstaat er meer onrust. We zijn iets heel voor de hand liggends vergeten: onszelf! We zijn ons te veel gaan identificeren met al die rollen en toestanden. We zijn vergeten dat wij daar in wezen niets mee te maken hebben.

Is het voldoende om dit verstandelijk te begrijpen? Nee, want het gaat niet om een stukje kennis in de gebruikelijke zin van het woord. Het gaat meer om ervaringskennis. Maar we kennen die ervaring allemaal, zie de alinea over vakantie. Wat we diep moeten gaan beseffen is dat we niet afhankelijk zijn van die vakantie. De ervaring van dat ‘stille moment’ is altijd en overal mogelijk. Uiteindelijk blijkt dat moment helemaal geen moment te zijn, maar een voortdurend aanwezige, stille onderstroom waarin al je handelingen, gedachten en gevoelens gedragen worden. Wat er ook gebeurt, niets kan je wezenlijk raken want die onderstroom is altijd onaangedaan en vredig aanwezig. Wanneer je meer van daaruit gaat leven ben je een zegen – om dat ouderwetse woord maar eens te gebruiken – voor jezelf en anderen. En: zo is er altijd vakantie en ben je nooit meer ziek!


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Chakrayoga

    Yoga is de weg naar bevrijding van de beperkingen in alle onderdelen van het bestaan. Dit boek richt zich op de bevrijding van de verschillende levensenergieën: de mentale, expressieve, gevoelsmatige, vitale, seksuele en andere energieën.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod