4 - Stervensbegeleiding TvK

Bijeenkomst projectgroep Psychotherapie, Psychiatrie en Geestelijke Gezondheidszorg op 22 februari 2008; Thema: stervensbegeleiding
Bijdrage van Tineke


Ik werk als vrijwilligster in een hospice in IJsselstein. Dit is verbonden aan een verzorgingshuis. Er is daar een ruimte waar drie kamers zijn. Ik werk altijd samen met een verpleegkundige. We hebben samen de zorg voor twee à drie terminale gasten. Het wordt ‘high care’ genoemd omdat er overdag altijd een verpleegkundige is en voor de nacht zijn er twee verpleegkundigen van het huis. Daarbij is dan meestal een vrijwilliger aanwezig.

De vraag voor vanavond is: wanneer is er nu sprake van non-dualiteit bij de stervensbegeleiding?  Voor mij is het altijd het belangrijkste dat, wanneer iemand binnen komt, je je helemaal open stelt voor die ander. Dit doe je door te kijken, te luisteren, aan te voelen, in te leven; wat wil die gast? Waar heeft hij of zij behoefte aan? Ik heb mijn voelsprieten daarvoor altijd wagenwijd open staan. Verder zijn heel belangrijke punten: een ontspannen houding en in rust aanwezig zijn.
Aan de hand van wat voorbeelden wil ik proberen duidelijk te maken waar die non-dualiteit tot uiting komt.

Er was een vraag van de verpleegkundige om bij een wat oudere, depressieve man even langs te gaan. Ze vertelde erbij dat hij het eigenlijk helemaal niet naar zijn zin had bij ons en heel vaak contact afwees. Ik ging ’s ochtends de kamer binnen om een uur of tien, half elf. De gordijnen waren nog dicht; die bleven de hele dag dicht op een klein kiertje na. De man zat in een gemakkelijke stoel en ik was heel benieuwd of hij me direct de deur zou wijzen of dat ik in ieder geval even binnen mocht komen. Hij vond het goed dat ik even wat werk deed. Daarna vroeg ik iets. Hij stond op uit zijn stoel, schuifelde naar de tafel en maakte een gebaar van; kom zitten. Ik stelde hem wat vragen en luisterde, deed eigenlijk helemaal niets. Hij begon een verhaal te vertellen over hoe hij het hier vindt, enzovoort. Toen dacht ik; wat maakte nu dat dat contact mogelijk werd? Het enige wat ik gedaan heb is - wel met de gegevens van de verpleegkundige – maar toch met een open blik binnen stappen met de instelling: we zien wel. Dat is het enige.
Dan was er iemand die heel zwaar ziek was; zij lag in bed en had behoefte aan iemand bij zich te hebben. Ze vond het heel eng om alleen op de kamer te blijven en wilde constant iemand bij zich hebben. Ik vroeg: "Heb je behoefte aan een praatje?" Dat was goed. Het eerste wat zij zei was: “Ik wil dat de dokter komt; ik wil dat hij me uit mijn lijden verlost; ik vind dit afschuwelijk; ik wil dat dit niet lang meer duurt.” Ik heb begrip getoond, maar ook gezegd; “Je weet dat er vanmiddag iemand komt; dat kan ik niets versnellen, dat lukt niet.” Ik stelde nog wat vragen waar ze heel kort ‘ja’ of ‘nee’ op zei en verder helemaal niets. Toen zei ik: “Vind je het goed als ik gewoon in stilte bij je mag zitten?” Dat vond ze best. Op dat moment ging ik terug naar mezelf, ging met mijn aandacht naar mijn buik en toen voelde ik iets naar mijn hart stromen. Op dat moment voelde ik dat ik contact maakte met het wezen van de ander, de essentie van wat zij is. En ik voelde zo’n verbondenheid en eenheid. Op dat moment wist ik: er is niet meer een Tineke die daar zit en een vrouw die daar in bed zwaar ziek ligt te zijn; er is een gevoel van eenheid. De grenzen vervaagden en ik voelde: dit is non-dualiteit. Wat ik aan haar zag was een rustige vrouw die daar rustig, in stilte op dat bed lag. Ik weet niet hoe lang dat duurde en op een gegeven ogenblik moment ben ik die kamer weer uitgegaan.
Er schiet me een ander voorbeeld te binnen van een man die het heel benauwd had en die ook graag wilde dat er iemand bij hem zat. Hij wilde graag dat ik zijn hand vasthield. Wat ik steeds doe is zinken in mezelf, dat hartscontact maken met die ander. Wat ik bij hem merkte was: hij tilde mijn hand op een gaf een zoen op mijn hand. Toen dacht ik: oké, dat is zijn manier om iets tot uiting te brengen. Dat was een signaal dat ik terugkreeg van hem. Verder is het iets wat ik ervaar; een gevoel van eenheid. Ik praat daar niet over of doe daar verder niets mee. Die zoen was voor mij een teken: het is voor hem ook goed.
Een andere vrouw was ontzettend angstig om dood te gaan. Ze ademde heel hoog en was heel panisch. En weer was er die rust en ontspanning. Toen gaf ze terug: wat een rust straal je uit. Dat was toch heel belangrijk voor haar. Dat voelt als ‘zakken’ en ‘staan als een huis’ en dat is het enige wat ik op dat moment kan doen.

Dit waren wat voorbeelden uit het hospice. We waren kortgeleden bij een vriend op bezoek. We hadden eigenlijk alles al gezegd wat we wilden zeggen tegen elkaar. Het enige was weer in die rust, in die stilte bij hem zijn. Ik voelde weer dat hartscontact en er was een heel sterke innerlijke verbondenheid met hem. Hij zei: “Wat een sereniteit”. Dat bleef me nog heel lang bij.

Wat is nu dat non-duale? Hoe moet je dat omschrijven? Voor mij is dat het wezen van wat je bent, waarmee je verbinding maakt met het wezen van die ander en die eenheid, die openheid, die stilte, die ruimte die je dan voelt; dat is het voor mij. Het hospice maakt het wat gemakkelijker om op dat niveau contact te maken door de intieme sfeer. Als ik met tien mensen zou zitten, dan zou dat misschien niet kunnen. Maar zo met zijn tweeën, vooral als het stil is, dan gebeurt het vanzelf.

Vraag: hoe ga je daarmee om in het contact met je collega’s? Hebben jullie het er met elkaar over?
Dit is heel erg iets van mij. Ieder doet het weer heel anders. We hebben eens in de twee maanden vrijwilligersoverleg en alle dingen waar je moeite mee hebt, komen dan aan bod. Toevallig is er nu een verpleegkundige die ook bekend is met het non-duale. Dus met haar kan ik dit delen. Zij pikt goed op hoe ik dingen ervaar. Maar ik kan dit niet zomaar met iedereen delen. We hebben binnenkort een cursusdag en dan kan iedereen punten aandragen waar je het over wilt hebben. Ik dacht: nu ga ik de stilte inbrengen. Dus die staat op de agenda. Ik ben heel benieuwd wat daar uit komt.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod