Merel Visse (E-mail - november 2005)


Gisteravond las ik in je boekje De ander en ik. Een aantal jaren geleden leerde ik een zekere Will McWhinney kennen. Will was hoogleraar organisatie-ontwikkeling in de V.S. en had het boek Paths of Change geschreven. Hij is nu zo'n 80 jaar oud en bezig aan zijn laatste boek, getiteld Grammars of Engagement, dat waarschijnlijk volgend jaar zomer uitkomt. In de concept-hoofdstukken die hij me af en toe toestuurt, schrijft hij over een relationele epistemologie als basis om naar organiseren en management te kijken. Hij is geïnteresseerd in het fenomeen 'articulation' en 'entrainment' (= fasevergrendeling). Een proces van entrainment kan leiden tot wat hij noemt 'coupling' (= in fase zijn). Bij het lezen van jouw uiteenzetting over soorten relaties (van gescheidenheid tot non-dualiteit), moest ik daaraan denken.

Tijdens de afgelopen bijeenkomst stipte je even heel kort de 'onderzoeker' en zijn/haar positie ten opzichte van het onderzochte aan. Als ik het me goed herinner, vertelde je dat er in de wetenschap geen aandacht wordt besteed aan de rol van die onderzoeker (er wordt vanuit gegaan dat je als onderzoeker 'los' van het onderzochte staat). Toen ik net begon met werken heb ik een aantal jaren onderzoeks- en organisatieontwikkelingswerk volgens een responsieve methodiek gedaan. Samen met mijn toenmalige docent en collega, Tineke Abma, besteedden we toen veel aandacht aan aspecten als zelf-reflexiviteit en de niet-generaliseerbaarheid van resultaten. Uitgangspunt in ons werk was, dat we als onderzoeker (lees: adviseur, leidinggevende) niet losstaan van de wereld en die telkens beïnvloeden en beïnvloed worden. En dat alles contextgebonden is. Daarom probeerden we de betrokkenen (opdrachtgevers, management, etc.) wel enig inzicht te geven in onze 'bias' of 'bril' of hoe je het ook wilt noemen en in de specifieke kenmerken van de context. De rapporten waren dan ook (naast resultaten) gevuld met bespiegelingen over de interactie tussen onderzoeker-onderzoeksveld. Of over medewerker-leidinggevende, of adviseur-klant, etc.


Uit het antwoord van Douwe Tiemersma

Het stuk van McWhinney heb ik niet helemaal gelezen, maar wat ik gelezen heb is interessant. Hij plaatst communicatie in een groter geheel. Als er 'entrainment' is, is er het grotere geheel. Het belang ervan is duidelijk. Hij gaat uit van het gedrag en van de neurofysiologie van de partners (bottom-up). In mijn tekst die je aanhaalt, laat ik zien dat het geheel vooraf gaat aan de dualiteit van de partners (top-down). Beide benaderingen vullen elkaar aan, maar net als in de Gestaltpsychologie is het geheel meer dan de delen en kan het niet vanuit de geïsoleerde delen worden verklaard. Daarom heeft de aan de communicatie voorafgaande eenheid het primaat. Zie ook McWhinney's voorbeeld van de dans.

Ik heb niet gezegd dat er in de wetenschap geen aandacht wordt besteed aan de rol van de onderzoeker, wel dat het een ideaal is dat onderzoeker en het onderzochte totaal los van elkaar staan. Dat dat nooit volledig mogelijk is, weet iedereen en daarom moet de methodologie ook strikt zijn. Voor zover er invloeden van de onderzoeker zijn, is het belangrijk deze invloed zo goed mogelijk te formuleren. Dat deden jullie terecht en dat wordt nog veel te weinig gedaan. De vooronderstellingen, uitgangspunten, methoden betekenen inderdaad een contextgebondenheid van de resultaten, een principiële relativiteit van de kennis.

Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Chakrayoga

    Yoga is de weg naar bevrijding van de beperkingen in alle onderdelen van het bestaan. Dit boek richt zich op de bevrijding van de verschillende levensenergieën: de mentale, expressieve, gevoelsmatige, vitale, seksuele en andere energieën.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod