2-31 Het is onbegrijpelijk dat mensen zo aan beperkte ideeën vasthouden

jaargang 2 nr. 31 (1 november 2001)
Nieuws

Weekend Hoorneboeg
Morgen en overmorgen dus: het weekend op de Hoorneboeg 3-4 november. Thema is 'Opgaan in het Al en leven in de wereld'. Daarbij komt o.a. het verlangen, de gerichtheid, acceptatie, overgave en het Ene/vele aan de orde.

Advaita-film 'De zee die denkt'
Tot 14 november zijn kaartjes verkrijgbaar voor de film op 7 december a.s. van 19.30 - 22.00 uur in Lantaren / Het Venster Rotterdam (zie de aankondiging als bijlage bij de vorige Advaita Post en op www.eur.nl/fw onder Nieuws).

Met dank aan Atte

Teksten

Een derde stukje uit de lezing die ik op het 2e Advaita Symposium hield over de non-duale ervaring, is te vinden als bijlage. Het gaat over Non-dualiteit als noodzakelijke voorwaarde voor ervaring, onderling begrip en moraliteit.

Tekstje van Gert-Jan

Wat kun je direct intern vaststellen?
Douwe geeft suggesties ...
Is dat duidelijk?
Zo nee, wat is dan de reden?
Denken betekent vernauwing;
laat het maar open;
laat je niet afleiden.
Wees stil en ontspan.

Tekstje van Wittgenstein
(Tractatus logico-philosophicus 6.4311 en 6.4312-ged.; met dank aan Vinod)

"De dood is geen gebeurtenis in het leven. De dood beleeft men niet.
Als je onder eeuwigheid niet oneindige tijdsduur, maar ontijdelijkheid verstaat, dan leeft hij eeuwig die in het heden leeft.
Ons leven is even eindeloos als ons gezichtsveld grenzeloos is."
"De oplossing van het raadsel in ruimte en tijd te leven, ligt buiten ruimte en tijd."

Bijlage

Non-dualiteit als noodzakelijke voorwaarde voor ervaring, onderling begrip en moraliteit

De non-dualiteit gaat niet alleen in de tijd vooraf aan de ervaring van de ander, maar ze is er ook een voorwaarde van, ze maakt de ervaring mogelijk. Uitgaande van het zelf-aspect, is de non-duale sfeer altijd al aanwezig als het Zelf (Âtman), namelijk het Zelf van mijzelf die de ander ervaart. Het kennen van deze Zelf-dimensie vrij van vorm en beperking is een herkennen. Het is een herkenning van het primordiale licht dat er moet zijn, wil er iets kunnen verschijnen. Uitgaande van de ander, is de non-duale sfeer altijd al aanwezig als Dat,  (Brahman), de Ander van de andere persoon die ik ervaar. Ook hier is er het kennen van die dimensie vrij van vormen en beperking een herkennen. Het is een herkennen van de oergrond van wat verschijnt, de wereldgrond. Beide dimensies, van Zelf en de Ander, van Licht en Oergrond, vloeien samen en worden herkend als identiek. Dat is de non-duale bron van alles wat verschijnt, de non-dualiteit die noodzakelijk is voor de mogelijkheid van het verschijnen en het ervaren van een ander als ander. Een filosofische uitdrukking is hiervoor: de non-dualiteit is een transcendentale vorm voor het kennen van de ander (de wereld) en voor de gekende ander (wereld). De vorm is Leegte.

De non-dualiteit is overal in de ervaring aanwezig. Bij het zien van een ander en het spreken van een ander is er de ervaring van eenheid en gescheidenheid, en beide gaan ook nog samen. Alleen als we erover gaan nadenken, stellen we een contradictie vast. Voor het denken is een samenvallen van eenheid en verschil niet mogelijk. A is niet niet-A. In de directe ervaring komt dat voortdurend voor. Ga maar na: de dingen en de anderen die je ziet hebben een fundamentele vertrouwdheid. Ondanks de verschillen is er een diepe verwantschap. Zonder deze vertrouwdheid en verwantschap zouden we hen niet eens kunnen waarnemen. De ongescheidenheid van eenheid en scheiding is de meest wezenlijke structuur van onze werkelijkheid. Als deze er niet zou zijn, zou het onze werkelijkheid niet zijn. Bij een absoluut verschil zouden we niets kunnen ervaren, niets kunnen vaststellen. Bij een absolute eenheid is er ook geen ervaring. De non-dualiteit van beide, die in elke ervaring zit, is de sfeer waarin eenheid en verschil opgaan en waaruit ze tevoorschijn komen

Niet alleen de ervaring, maar ook andere verschijnselen waarmee wij vertrouwd zijn, zoals als onderling begrip en moraliteit, hebben de vorm van onderlinge eenheid voorbij eenheid en verschil. Voor zover die verschijnselen er zijn laten een onderliggende non-dualiteit zien, van waaruit die verschijnselen begrijpelijk worden. Anderzijds leveren zij een evidentie voor de fundamentele niet-tweeheid.

De grondslag van het onderlinge begrip
Hoe is het mogelijk dat, als je uitgaat van gescheiden individuen, deze individuele personen toch elkaar bij hun spreken en gedrag begrijpen? Het is een gegeven dàt we elkaar in de onderlinge communicatie in min of meerdere mate begrijpen. Een informatietheoretisch model van zender, codering, overdracht, decodering door de ontvanger voldoet niet. Daar gaat het niet om het begrijpen. Er is een direct begrip van de ander mogelijk. Vaak hebben we aan half woord genoeg. Zelfs als het begrip in de loop van een gesprek komt, is het begrip op dat moment direct. Dit heeft te maken met een overlapping van de eigen sfeer en die van de ander. Dat is vooral duidelijk op lichamelijk vlak. We begrijpen de bewegingen en de uitdrukking van een ander op een directe lichamelijke wijze. Daarom kunnen we een ander zonder na te denken imiteren in zijn of haar gedrag. Dat hoeft niet geleerd te worden, omdat de grondslag daarvoor de gezamenlijkheid van sferen is, die een oneindige diepte heeft.
De grondslag van moraliteit
Moraliteit kan niet begrepen worden uit het onderschrijven van sociale regels vanuit een rationele overweging. Voorafgaande aan de expliciete regels is er een moraliteit die te maken heeft met de eigen existentiële sfeer, die een co-existentiële sfeer is. De lichamelijke ruimte wordt niet begrensd door de huid, maar strekt zich uit over alles wat als het eigene wordt ervaren. Zo is er de zorg voor anderen in de eigen familie, de eigen groep, maar op dieper niveau is er geen grens van het eigene. Altijd al is er in het bestaan een gezamenlijkheid met andere mensen, met andere levende wezens. We hebben op een vóór-thematische wijze weet van het zelf van anderen, van hun genieten en van hun lijden. Daarin voelen we met de ander mee. Dat is mogelijk op grond van een oorspronkelijke gemeenschappelijkheid.
Zie ook wat er besproken is bij het voorafgaan van de non-duale zijnservaring aan de dualiteit, bijvoorbeeld in de psychoanalytische visie. De symbiose met de moeder gaat vooraf aan het ontstaan van een zelfstandig individu, maar de zelfstandigheid betekent geen existentiële isolatie van anderen. De symbiose en dieper nog de ongedifferentieerde eenheid, blijft bestaan in het hele leven. Moraliteit heeft haar wortels in non-dualiteit en kan zonder hen niet bestaan.

Non-dualiteit is een transcendentale voorwaarde voor de mogelijkheid van de ervaring van de ander, van het onderlinge berip en van de moraliteit. Toch is en blijft deze voorwaarde een mogelijke ervaring, een ervaring als een herkenning van het meest fundamentele aspect van elke ervaring van zelf, ander en wereld. Het is een directe zijnservaring van het onproblematische, maar uituitsprekelijke  samengaan van eenheid en verschil van de ander en ik.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Psychotherapie en non-dualiteit

    De psychotherapie en oosterse bevrijdingstradities zoals advaita vedânta en boeddhisme hebben in de laatste jaren een steeds grotere belangstelling voor elkaar gekregen. Ze hebben elk specifieke noties en werkwijzen, maar overlappen elkaar voldoende om een vergelijking mogelijk te maken.
    In dit boek worden diverse westerse psychotherapeutische stromingen en twee bevrijdingswegen die van oorsprong respectievelijk hindoeïstisch (Advaita Vedânta) en boeddhistisch zijn, met elkaar geconfronteerd.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod