Teksten van Marijtje


De dood legt liefde bloot


Dit is de titel van een boek dat er moest komen. Het maken ervan was een ‘moeten’, een noodzaak, een niet kunnen laten. Nu begrijp ik waarom; het is een verhaal van Liefde, van gered worden door de Liefde. Het is een verhaal van jezelf verliezen, door jezelf heen vallen, jezelf uitbraken en dan op een ‘gegeven’, moment zonder dat je daar iets aan kunt doen, samenvallen met je zelf, met het Zelf, het Ene, het Al, de Liefde.


‘ik strek me uit
in de stilte van het niets
zoo ver
zoo open
zoo wijd in eindeloze diepte

stil verloren gaan
geen begin
geen einde’



n i e t s  v e r l o r e n, i e t s  g e k r e g e n

‘Mijn man is doodgegaan.
Hij was vier jaar ziek, samen waren we vier jaar ziek.
Ik was erbij toen hij stierf, ik alleen.
Hij was mijn grote liefde’.

Tijdens zijn ziekte leerde ik loslaten, hem en mezelf. Ik droomde deze droom.

‘ik ben in peilloos diep water
en val
en val
en val
ik blijf vallen
eindeloos diep

er is niets om me aan vast te houden
nergens
niets
boven me transparant
beneden diepdonker
ik val maar
er is geen bodem
het is eng
heel dood eng
en toch ook niet

het is vreemd
heel heel vreemd
en toch ook niet

Ik ben er wel
ik ben er niet

ik weet
er gebeurt iets
en ook niet

er is geen bodem en toch ook wel

ik ben er nog

ik ben opgevangen
wie is opgevangen
ergens nergens
diep van binnen

een bodem

zo onwaarschijnlijk’

Het eerste hoofdstuk ‘verliezen’ schetst in woord een beeld, de strijd en verdriet om verlies. Verlies van jezelf op verschillende niveaus. Ik stopte met mijn werk als mode ontwerper, we verhuisden twee keer, ik verloor mijn levenspartner. Toch ervoer ik in deze periode een kracht, een inspiratie. Het was een periode van naar binnen keren, de buitenwereld werd verruild voor een onbekende binnenwereld. Kennelijk was de buitenwereld voldoende verkend.

‘Het beeld wordt eenvoudiger, kleiner, de scherpe pijlen die naar anderen of situaties buiten mijzelf wijzen, draaien om en keren zich naar binnen, het worden blaadjes van een bloem, het hart is mijn hart.’

*

‘liefde
het wordt
steeds meer liefde

hoe het ook zal zijn
samen met de liefde
kan ik het aan’

en

‘liefde – door jou
in mijn hart
doet me mezelf vergeten
maakt me zacht
versmelt me met jou
geeft me geduld
onrust glijdt weg
kijken naar jou
maakt dat ik zie
jij, mijn poort
naar het licht
liefde – voor jou’

Het hoofdstuk ‘sterven is – oplossen in liefde, een glimlach worden’ toont een stil, heilig verhaal, in een schreefletter zonder beeld, op heel dun, kwetsbaar papier gedrukt om het tijdloze, het klassieke, het buiten de tijd staande, te verbeelden.


‘D e  l a a t s t e  t w a a l f  d a g e n, w a a r o m  v e r t e l  i k  d i t ‘

‘Waarom breng ik dit naar buiten, vraag ik mij af, waarom, dit is toch veel te intiem?
Wat je in de laatste dagen voordat iemand sterft, meemaakt, dat houd je toch binnen de kleinste kring? Ik gaf in het verleden alleen interviews als het met mijn werk of merk te maken had, nooit om over privé zaken te praten. Nu maak ik zelfs de meest intieme tijd die ik met Hein heb gehad openbaar. Het was een heilige tijd, zo voelt het nu. Des te meer vraag ik mij af waarom ik dit dan toch naar buiten breng.

Het antwoord ligt in een ‘moeten’, een niet anders kunnen, het dringt zich op. Deze ervaring die zoveel troost biedt moet gedeeld worden, medegedeeld worden. De rijkste ervaring van mijn leven, mijn kostbaarste bezit, is niet van mij alleen, daar is zij veel te groot voor.
Er zijn meerdere lagen voelbaar in dat ultieme samenzijn op weg naar het einde, op weg naar de dood, de dood die geen einde blijkt. Een complex aan gewaarwordingen deed zich aan mij voor. Subtiele, ijle gewaarwordingen als; dat je gedragen wordt door een stille aanwezigheid, dat een onzichtbare bodem je ondersteunt in de vreemde verwondering die zich van je meester maakt. Dat je vertrouwen kunt op de innerlijke kracht van de stervende mens, als je het spoor bijster raakt. Dat je accepteert dat je niets meer kunt doen en tegelijkertijd beseft dat het niet meer hoeft, dat iets veel groters het van je overneemt. Dat je weet dat jij en de stervende niet alleen staan, maar dat je verbonden bent en in onmiddellijk contact staat met de oneindige, allesomvattende liefde. Dat er een haarfijn samenspel van krachten gaande is in liefdevolle afstemming op de mens die op het punt staat dood te gaan, door te gaan, terug naar huis te gaan.
De liefde is tastbaar aanwezig en doordrenkt elk moment in de kamer, doordrenkt elke zin, elke ademhaling in de stilte van het samenzijn in die laatste dagen. Deze liefde vormt de grond voor mijn bestaan als een stille heilige grond, de bodem in mijn ziel.
Ik kan dit gedeelte niet weglaten, ik zou de essentie weglaten. Het sterven van mijn grote liefde vormt het hart van dit boek, het is het omslagpunt, het is begin van opnieuw gaan staan en weer verdergaan, wij, ieder voor onszelf en toch samen. Uiteindelijk lost alles op, dat voel je, alles valt weg, er blijft niets dan liefde over, liefde als een heel stille leegte en volheid tegelijk.’


Rouwen

‘binnen
stiltepijn
wringend
draaiend
krimpend mijn

buiten
mooi weer’

en

‘wat gebeurt er allemaal
in mij?
het is er druk
een en al beweging
en ik?
Ik doe niets’

Na meerdere ‘uit- en inbraken’, denken dat je gek wordt, tekent zich langzaam maar zeker een besef af. Uit hoofdstuk ‘alles is anders’:


‘o l i e v l e k’

‘Een van de tortelduiven die hier sinds oktober woont, gaat op de balustrade van mijn balkon zitten. Hij kijkt de slaapkamer binnen, ongegeneerd lang, alsof hij iets zoekt, zijn kopje draaiend, zijn zwart kraaloogje spiedend. Ja, hij ziet me, we kijken elkaar aan. Dan vliegt hij op, naar het raam en blijft er met gespreide vleugels tegenaan hangen. Hoe lang is moeilijk te zeggen, maar langer dan gewoon. Trouwens is dit wel gewoon, welke duif gaat er nu tegen je raam aanhangen? Zijn vriendin komt aangevlogen, hij vliegt op en samen vliegen ze weg. Ik herkende iets, iets raakte me en ik wist er is geen afscheiding, we zijn allen een, het hele universum, de schepping, de appelboom en wij. Mijn huil is een ander huilen aan het worden, het komt eruit als ik herkenning voel, een diep in mezelf aangeraakt worden in mij, echt in mij. Toen ik vanmorgen wakker werd voelde ik diep geluk. Woorden als ‘dankbaarheid’ en ‘rijkdom’ komen in me op.
Ik zie mijn tuin als metafoor, als weerspiegeling van mijn zijn. Mijn tuin groeit en bloeit onafhankelijk, in alle stilte en wijsheid van binnenuit. Pure, wijze schoonheid ontspruit uit het binnenste van de boom, uit de bol van de tulp, uit de knollen, de wortels en de aarde. Als een constante aanwezigheid, zonder meer en steeds opnieuw. Het komt op en vergaat weer en komt weer op. Mijn appelboompje staat te stralen, is weer helemaal klaar om vrucht te dragen zonder dat luidruchtig van de takken te schreeuwen. Die stille pure wijsheid vervult me en maakt me diep gelukkig. Hein’s vrede en liefde lijkt zich te verbreiden, onze liefde wordt een olievlek, het omstraalt me alsof het door het hele omspansel wordt opgenomen in een heel weidse glimlach. Hij is bij tijd en wijlen geen persoon meer voor me, maar een diep liefdesgevoel dat me van binnen toelacht en steunt. Soms lijkt het zelfs of hij hier maar een flits van een seconde is geweest om mijn leven even bij te sturen, om een klein zetje aan m’n stuur te geven, een duwtje in mijn rug, een klopje op mijn schouder. Ja, al die dingen die blijven in mij aanwezig, het prachtige gevoel van die mens.
Die diepe blijheid is gebouwd op afscheid nemen, niet alleen afscheid van Hein, ook van mezelf en van al mijn ideeën en opvattingen over vriendschap, bezittingen, zekerheden. De opvattingen over het bestaan bieden geen soelaas. Mijn appelboompje verbindt me met mijn diepste weten, met de liefde, de grondtoon van mijn bestaan.’


‘ik voel me als een kind dat opnieuw leert lopen

aan een onzichtbare hand

dat opnieuw leert praten

in een taal zonder woorden’



‘Er blijkt diep geluk in mijn binnenste te huizen, soms zo diep dat het me volledig overspoelt en het te groot is. Een gelukservaring is als geestelijk klaarkomen, het overweldigt je, vervult je, het verbindt je met Het. Zo’n ervaring is een geschenk van de geest.’



‘dit geluk is ander geluk

een stille ondertoon

in mijn grondtoon

dit geluk maakt geen geluid

‘t schreeuwt niet

‘t is niet blij, niet buiten zinnen

het zit van binnen

er zit afscheid in

en diep verdriet

het is even stil als verdriet

even pijnlijk als afscheid

dit geluk

is alleen

en stil


het troost me

het zacht me

ik kan er altijd bij

als er niemand is, bij mij

als ik alleen ben

ik alleen met het alleen - zijn ben

dubbel alleen

samen alleen

samen één

één en al heelal’


*

Marijtje van der Horst






Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • Chakrayoga

    Yoga is de weg naar bevrijding van de beperkingen in alle onderdelen van het bestaan. Dit boek richt zich op de bevrijding van de verschillende levensenergieën: de mentale, expressieve, gevoelsmatige, vitale, seksuele en andere energieën.

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod