Jean Klein, Wie ben ik? Het heilige zoeken


Nederlandse vertaling door Koos Zondervan en Marian Wijchgel van Who am I - The Sacred Quest, Altamira-Becht Bloemendaal 1993, ISBN 90-6963-092-3

verscheen in: Tijdschrift voor Yoga 4 nr. 4
(winter 1993), p. 47-48


Jean Klein is een bijzonder mens, met een bijzondere uitstraling. Velen hebben belangrijke inzichten aan hem te danken. Dit laatste geldt voor een flinke groep mensen in Nederland, waar hij vanaf 1971 regelmatig kwam. De gesprekken in de eerste jaren in het Doopsgezind Broederschapshuis te Eispeet hebben nog steeds een speciale betekenis voor mij, omdat ze sterk bijdroegen aan het openen van ik-structuren. Voor een aantal mensen is Jean Klein de Meester die hen helpt de diepste conditioneringen los te laten. Voor de lezers van Tijdschrift voor Yoga, ook die Jean Klein nooit hebben ontmoet, is hij geen onbekende. Zij hebben nog in de vorige jaargang (1992-4) een vraaggesprek met hem kunnen lezen.
Waar Jean Klein in zijn gesprekken op uit is, is duidelijk: hij bevordert op een directe manier het inzicht in de aard van het ik dat geen scheidingen kent, en op deze wijze helpt hij mensen vrij te worden van de beper­kingen en het lijden die aan hun ik-voorstelling zijn verbonden. Hiermee bevindt hij zich in de traditie van de jnana-yoga en de non-dualistische Vedanta, net als Ramana Maharsi en Nisargadatta Maharaj. Centraal staat wat Jean Klein op pagina 7 noemt de 'Bron, dat wat altijd heeft bestaan en ook altijd zal blijven bestaan'. Daarin zijn geen scheidingen te vinden. Het is niet te beschrijven, zodat de woorden die ernaar moeten verwijzen gebrekkig blijven. De ondertitel van het blad 'Être', dat Jean Klein redigeert, is dan ook treffend Approches de la non­dualité (Benaderingen van de non-dualiteit). Velen ervaren dat de woorden van Jean Klein de kern sterk benaderen, zodat ze erg effectief zijn.
In zijn antwoorden op de vragen die hem worden gesteld, benadrukt hij steeds de heelheid van jezelf en de situatie. Pas vanuit de heelheid is er een spontaan ervaren, luisteren, handelen en spreken, ongeconditioneerd door patronen die in het verleden zijn opgepakt. De inperking van jezelf tot een persoon schept scheidingen, dwangmatig waarnemen en handelen volgens vaste voorstellingen en zo onvrede. Om deze inperking te doorbreken is zelfkennis nodig. In eerste instantie betekent dit een leren kijken naar jezelf op een onbevooroordeelde wijze. In dit kijken lost veel op, niet omdat je opzettelijk afstand tot je ervaren zelf neemt, maar omdat in dit kijken de vooroordelen en doelgerichtheid niet meer gebruikt worden en alles, binnen en buiten, in de sfeer van heelheid afspeelt. De denkbeelden en gerichtheden die je in het bestaan beperken, worden dan vanzelf duidelijk, zodat ze hun kracht verliezen.
Dit wordt in de antwoorden op vragen in verschillende hoofdstukken getoond. Zo zijn er hoofdstukken die vooral gaan over relaties, zelfkennis, de aard van het denken, de kunst van het luisteren, onderscheidingsvermogen, de progressieve en de directe benadering, meditatie, de leraar en het onderricht, de kunst. Vanuit herkenbare, alledaagse vragen wordt zicht gegeven op een sfeer waarin de vragen zijn verdwenen. Dit zicht kan zo'n kracht hebben, dat de sfeer van probleemloosheid wordt verwerkelijkt. Dat gebeurt dan op een directe manier. De 'weg' van Jean Klein is een directe. Als het gaat om inzicht in dat wat geen toestand is en wat je toch al bent, is er geen sprake van het afleggen van een weg naar een doel.
Wat in het hele boek het meeste opvalt en de meeste indruk maakt, is de aanwezigheid, door de tekst en de mens Jean Klein heen, van 'the ease of being' (de titel van een Engels boek van Jean Klein), van de ongedwongenheid, het gemak, de ontspanning en de spontaniteit van het zijn. De werking die deze aanwezigheid heeft op mensen die zich erdoor laten aanspreken, is van onschatbare waarde. Het is prachtig wanneer iets daarvan zich in het eigen bestaan verwerkelijkt, wanneer deze sfeer als de eigen sfeer herkend gaat worden.
Wel kan de vraag worden gesteld, of deze sfeer het uiteindelijke is in het bezig zijn met de vraag 'Wie ben ik?' Het leven is groots en spontaan, maar het 'sterft' ook in de zin dat het ijler wordt en oplost. Jean Klein spreekt wel degelijk over het sterven, bijvoorbeeld: 'Je sterft ieder moment. Je sterft iedere avond wanneer je gaat slapen.
Als je dit sterven kent, dan zul je inzien dat het leven, het bewustzijn, altijd bestaat' (p. 58). Dit inzicht in het onvergankelijke leven, in het bewustzijn als tijdloze bron, is inderdaad bevrijdend, maar er blijft in dit geval nog een identiteit van jezelf als leven, als bewustzijn bestaan, hoewel dit een bovenpersoonlijke identiteit is. In het boek wordt steeds gesproken over 'dat wat je altijd al bent', over 'je ware natuur'. Als je daarin rust, zijn er geen conflicten meer, maar door het feit dat er nog een soort identiteit bestaat, als stil bewustzijn of hoe het ook genoemd wordt, is er nog iets en dat iets kan ook verdwijnen. In een bepaalde fase van onderzoek van het ik zal inzicht in de betrekkelijkheid van het leven, het bewustzijn, de bron, ook moeten doorbreken. Ook van het spontane, zuivere zelf zal men afscheid moeten leren nemen. Het hechten van waarde aan de heelheid en spontaniteit van het leven enzovoort, betekent nog een binding, die op een bepaald ogenblik ook moet worden opgegeven. Ook het grote, ijle zijn/bewustzijn, de laatste identiteit, lost op; en dat moet ook geaccepteerd worden. Het lost op in dat wat aangeduid kan worden als het absolute.
Deze aantekening doet niets af aan de waarde die het boek voor velen zal hebben. Iedereen die geïnteresseerd is in de vraag naar het 'ik' doet er goed aan in dit boek te lezen. De kans dat er dan een grotere openheid ontstaat is groot. Emma Edwards heeft met de samenstelling van het boek goed werk gedaan, evenals Koos Zondervan en Marian van Wijchgel met de vertaling. Het is jammer dat er na het drukken van het boek een aantal fouten in de tekst bleken te zitten, zodat een flinke lijst met verbeteringen nodig was. Deze lijst is bij het boek gevoegd.

[D.T.]

* Aanwezig in bibliotheek Advaita Centrum



Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Mediteren leren

    Dit boek geeft een handleiding bij het leren mediteren voor beginners en voor de gevorderden die nog eens bij het begin willen beginnen. Het uitgangspunt is de spontane meditatie, die iedereen af en toe heeft. 

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod