Robert K.C. Forman (ed.), The problem of pure consciousness: mysticism and philosophy


Oxford University Press, New York 1997

Boekbespreking door Ramakrishna Puligandla in Philosophy East & West Vol. 50, No.2, April 2000, pp. 304-308



De mogelijkheid van een niet-intentioneel bewustzijn wordt in het algemeen categorisch ontkend door westerse filosofen, ook door fenomenologen, die zichzelf tot taak hebben gesteld om een systematisch onderzoek te doen naar de verschillende vormen van bewustzijn. Volgens Husserl, de grondlegger van de fenomenologische beweging, is bewustzijn altijd intentioneel; dat wil zeggen bewustzijn is altijd bewustzijn van iets en er kan geen niet-intentioneel bewustzijn zijn, geen bewustzijn zonder een object. Deze ontkenning van een  niet-intentioneel bewustzijn zit zo diep bij westerse filosofen dat iedereen, die zelfs maar de mogelijkheid van een niet-intentioneel bewustzijn wil onderzoeken, wordt gekwalificeerd als irrationeel en een warhoofd.
Anderzijds zijn er veel mystieke tradities, oosterse zowel als westerse, die beweren dat het niet-intentionele bewustzijn juist de essentie vormt van de mystieke ervaring. Ook is het een feit dat met name de filosofisch-religieuze systemen van India, zoals de Advaita Vedanta, het Yoga-systeem van Patanjali en het Yogacara Boeddhisme, niet alleen de mogelijkheid maar ook de feitelijkheid van een niet-intentioneel bewustzijn erkennen.
In dit licht bezien is een systematische discussie van de mogelijkheid en de feitelijkheid van een niet-intentioneel bewustzijn van harte welkom. De voornaamste drijfveer achter dit boek is het verlangen van de kant van de contribuanten om het constructivisme van Stevan Katz, dat aanzienlijke steun geniet onder westerse filosofen, te onderzoeken en te weerleggen.
Simpel gezegd stelt het constructivisme dat er geen ervaring kan zijn die niet beïnvloed wordt door de cultuur en het geloof van het subject. Derhalve kan er ook geen niet-intentionele mystieke ervaring zijn, die taal, cultuur, geloof en verwachtingen transcendeert. Constructivisten ontkennen de mystieke ervaring echter niet , maar onderschrijven de pluraliteits-these die, volgens de constructivisten, juist volledig recht doet aan de verscheidenheid en diversiteit der mystieke tradities. De aard van het pre-mystieke bewustzijn van de Christelijke mysticus beïnvloedt bijvoorbeeld het mystieke bewustzijn op een zodanige wijze dat de mysticus de realiteit ervaart in termen van Jezus, de Drieëenheid en een persoonlijke God, in plaats van termen welke tot de Boeddhistische doctrine van Nirvana behoren. De pluraliteit van ervaringen die aangetroffen wordt in Hindoeïstische, Christelijke, Mohammedaanse, Joodse en Boeddhistische tradities moet volgens de pluraliteits-these zelfs tot nog kleinere eenheden teruggebracht worden. Deze pluraliteitshese staat op gepannen voet met de stelling dat er een kern van mystieke ervaring is die universeel is, onafhankelijk van plaats en tijd, onafhankelijk van taal, cultuur, geloof en verwachtingen.
Deel 1 van het boek, getiteld ”Het empirische onderzoek”, benadert het probleem van zuiver bewustzijn in de verschillende tradities vanuit empirisch perspectief. Onderzocht worden Samkhya, Yogacara, de Christelijke en de Joodse traditie. De conclusie is dat er in deze tradities aanzienlijk empirisch bewijs aanwezig is, niet alleen wat betreft de mogelijkheid, maar ook wat betreft de feitelijkheid van niet-intentioneel bewustzijn.
Deel 2, ”Filosofisch onderzoek”, neemt als vertrekpunt dat er verslagen zijn van de ervaring van puur (niet-intentioneel, objectloos) bewustzijn in verschillende tradities en stelt vervolgens de volgende vragen aan de orde: Welke filosofische implicaties hebben deze ervaringen? Vereisen dergelijke ervaringen een nieuwe vorm van analyse? Zijn de huidige vormen van analyse en de bestaande modellen in staat om deze ervaringen te verklaren?
Ook wordt de vraag gesteld: Wat is de relatie tussen deze beschrijvingen van puur bewustzijn en andere –misschien meer geavanceerde- mystieke verschijnselen? Ramakrishna Puligandla, de auteur van deze recensie, is verbaasd over deze vraagstelling, omdat ”verschijnselen” altijd naar een of andere vorm van intentionaliteit verwijzen. Voor hem is de term ”mystieke verschijnselen” een contradictio in terminis en voor hem is het ook volstrekt een raadsel hoe iets, dat van een hogere orde is dan Puur-Bewustzijn, een verschijnsel kan zijn.
Dit boek is een belangrijke bijdrage aan de studie van mystiek, omdat het niet-intentioneel bewustzijn aan de orde stelt, een onderwerp dat door Westerse filosofen tot op de dag van vandaag zonder verdere vorm van proces wordt afgewezen.
(J.C.)


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod