Nondualiteit in GGZ – Mogelijkheden in Geestelijke Verzorging


Tessa Calkhoven
3 december 2010



Inleiding

Geestelijke verzorging (GV) is pastoraat binnen instellingscontexten, zoals zorginstellingen (ziekenhuizen, GGZ, ouderenzorg, jeugdzorg), het leger en het gevangeniswezen. Vanuit de overweging dat mensen in deze instellingen ook hun religie moeten kunnen beleven, zijn er geestelijk verzorgers werkzaam die vaak zowel een voorgangersrol (vieringen, diensten, rituelen) als een pastorale rol ('religieuze' counseling in brede zin) hebben. Tegenwoordig is er ook een groeiende groep vrijgevestigde geestelijk verzorgers, die een eigen praktijk hebben. Aan vergoeding hiervan door verzekeringsmaatschappijen wordt gewerkt.

De belangrijkste beroepsvereniging, de Vereniging voor Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ, www.vgvz.nl) hanteert de volgende definitie van GV:

"Geestelijke verzorging in en vanuit zorginstellingen is:
· de professionele en ambtshalve begeleiding van en hulpverlening aan mensen bij hun
zingeving en spiritualiteit, vanuit en op basis van geloofs- en levensovertuiging en
· de professionele advisering inzake ethische en/of levensbeschouwelijke aspecten in
zorgverlening en beleidsvorming.
"

Hier wil ik vooral op het eerste punt ingaan: de begeleidende en hulpverlenende rol van de GVer, en in hoeverre inzichten en technieken uit het nondualiteits-gedachtegoed daarin gebruikt zouden kunnen worden. De kwestie van ethische advisering kan eventueel later nog uitgewerkt worden. Het advaita-kader van 'contractie versus expansie' biedt namelijk denk ik ook een ethische richtlijn. Zoals ik een swami in India eens hoorde uiteenzetten: als er zoiets is als een eindpunt van de menselijke evolutie in de staat van verlichting, dan geeft dat ons meteen de meest fundamentele ethische standaard, waarbij datgeen wat bijdraagt aan verlichting/expansie heilzaam of 'goed' genoemd kan worden, en wat dat niet doet, onheilzaam of 'slecht'. Maar dat voor een volgende keer.


Werkveld en werkwijze Geestelijke Verzorging

Even een stukje beeldvorming over dit werkveld. GV in Nederland is van oudsher georganiseerd vanuit de levensbeschouwelijke zuilen. De grote kerken en later ook het Humanistisch Verbond geven daarbij een stempel van goedkeuring aan 'hun' GVers, in de vorm van de zogeheten ambtelijke zending of kortweg ' ambt'. De GVers bedienden in de instellingen waar zij werkten vervolgens vooral de eigen schaapjes. Het ambt is daarbij een soms noodzakelijke voorwaarde om bepaalde rituelen (denk aan de katholieke sacramenten) te mogen uitvoeren.

Tot de dag van vandaag is het hebben van een ambt een vereiste om bij de beroepsvereniging VGVZ geregistreerd te mogen staan. Maar zoals in de definitie van GV te lezen valt, is GV niet alleen ambtshalve, maar ook professionele begeleiding - en de professionele kant gaat door het huidige efficiëntie-denken steeds zwaarder tellen. Ook is het zo dat veel GV-ers tegenwoordig niet meer categoriaal (voor de eigen schaapjes) werken, maar territoriaal (men bedient dan bijv. een bepaalde afdeling in het ziekenhuis, ongeacht de levensbeschouwelijke achtergrond van de patiënten). Dit maakt ook dat de ambtelijkheid van de GVer vaak op de achtergrond staat. Er woedt dan ook een felle discussie tussen de ''traditionelen' en de 'professionelen', ofwel zij die vinden dat GV ambtelijk gebonden moet blijven en zij die vinden dat er legitieme redenen zijn om ook ambtsloze ofwel 'algemeen GVers' tot de beroepsvereniging toe te laten, en daarmee het aangezicht van de professie bij te stellen. Verschillende universiteiten in Nederland lopen al op deze discussie vooruit door een Masteropleiding tot Algemeen Geestelijk Verzorger aan te bieden, in de hoop dat deze ook binnenkort door de beroepsvereniging erkend zullen worden.

Dit alles om aan te geven dat GV een werkveld in een fase van verandering is, waarin er groeiende tendensen zijn naar verbreding van de traditionele kaders van denken en werken (zie ook Kunneman 2006). Veel van de traditionele werkwijzen komen uit christelijke hoek, omdat het pastoraat daar toch haar thuis heeft. Maar met groeiende mogelijkheden of althans pleidooien voor algemene/ongebonden geestelijke verzorging, ontstaat hopelijk ook een ontvankelijkheid voor ideeën en methoden uit andere hoeken, zoals de nondualiteit. En er zijn ook aanwijzingen dat de huidige GVers, in meerderheid christelijk, vaak ambivalent tegenover hun eigen traditie staan en niet alleen professionele, maar ook persoonlijke interesse in andere levensbeschouwingen hebben (Smeets 2007).

Beperkingen van huidige methoden in GV

De taak van GV is het representeren van de goddelijke of transcendente dimensie, en het mobiliseren van de spirituele kracht van de cliënt zodat zij zich weer vanuit haar eigen bron kan verbinden met die hogere dimensie. Mooi gezegd, maar hoe doet men dat? Ook hier zijn twee polen in de discussie te onderscheiden: zij die vinden dat GV vooral een 'latende' modus moet zijn waarin de cliënt mag 'verschijnen', wat vooral met onvoorwaardelijke acceptatie en empathie gefaciliteerd dient te worden. Dit is de zogeheten presentiebenadering (Baart 2005, Menken-Bekius 2007). De andere oriëntatie kan de 'interventie-benadering' genoemd worden, die de nadruk legt op probleemoplossing, coaching en andere 'makende' activiteiten, waarvan gezegd kan worden dat deze wellicht makkelijker te legitimeren zijn in een efficiëntie-gericht kwaliteits- en kostenbeleid. Beide modi putten uit allerlei methoden uit de reguliere psychotherapie, wat betekent dat de eigenheid en identiteit van GV ook een blijvend discussiepunt is (bijv. op het gebied van anamnese en diagnostiek: wat is 'levensbeschouwelijke diagnostiek', en hoe moet zij zich verhouden tot vormen van psychotherapeutische diagnostiek?). Het zou dus goed zijn om werkwijzen te vinden die duidelijk religieus-spiritueel van origine zijn.

De pogingen die daartoe gedaan worden, zijn vaak nog steeds op christelijke leest geschoeid. En hoewel ze algemeen toepasbaar claimen te zijn, is dat maar de vraag. Een invloedrijk model van GV is bijvoorbeeld het hermeneutisch of narratief pastoraat zoals ontwikkeld door Ruard Ganzevoort (2007). Dit model wil een synthese zijn van een aantal oudere modellen (zoals het kerygmatische of hoog-kerkelijke pastoraat, het charismatische pastoraat, het evenmenselijke pastoraat, het therapeutische en het systemische pastoraat). Maar een aantal aannames in zijn model blijkt toch zodanig christelijk te zijn dat ik moeite heb om te zien hoe ze in brede zin aan de professie ten grondslag kunnen liggen. Zo stelt Ganzevoort dat identiteit narratief is: "het kennen van onszelf is een kwestie van het construeren van een zinvol verhaal". En dat verhaal speelt zich af in een tijdsdimensie, waarin het heilsperspectief sterk aan het toekomstperspectief verbonden wordt (conform de apocalyptische wortels van het christelijk wereldbeeld, lijkt mij). Bovendien nodigt het tijdsperspectief uit tot hopen op wat de toekomst kan brengen en rouwen om wat het verleden ons heeft ontnomen. Hoop en rouw vormen volgens Ganzevoort dus onmisbare elementen van een "waarachtig leven". Hiernaast zet ik graag een citaat uit de Yoga Vasishtha, dat hier haaks op staat: "For this worship [of the Lord, i.e. the Self] one must abandon what is lost, and accept and receive what has been obtained without effort" (p257, 2007).

Al met al biedt Ganzevoorts narratieve model een richtlijn voor het werken met het ego, niet met het egoloze zelf of niet-zelf waar de oosterse mystici naar zochten. En zij zochten haar niet in een autobiografisch of ander verhaal, niet in de toekomst, niet in emoties zoals hoop of rouw, maar in de naakte aanwezigheid in elk moment, ongeacht de inhoud van dat moment. Dit is dus vooral een fenomenologische houding, het waarnemen van de fenomenen met een minimum (of zelfs afwezigheid, in staten van diepe meditatie) van duiding, interpretatie, evaluatie. Deze houding of ervaring krijgt geen plaats in Ganzevoorts hermeneutische model dat claimt dat alle kennis mentaal geconstrueerd is, in taal vervat en door interpretatie gekleurd - inclusief de kennis die we denken te hebben van God of het absolute. De weg van het ontstijgen van narraties, identificaties en conceptualisaties, wat toch in mijn begrip de essentie van nondualiteit in zowel hindoeïstische als boeddhistische zin is, wordt hier ontkend of althans niet benoemd.


Mogelijkheden voor nondualiteit

Teksten uit de nondualiteitstradities uit India, zoals de hierboven geciteerde Yoga Vasishtha, benadrukken dat de spirituele weg bestaat uit het progressief dis-identificeren van de verschillende lagen van het ego, tot uiteindelijk slechts het alles of het niets (naargelang welke stroming men aanhangt) overblijft als uiteindelijke grond van het bestaan. Dit is een perspectief wat de advaita-stromingen zeker kunnen ontwikkelen voor toepassing binnen de GV, waar het vooralsnog uitblinkt door afwezigheid.

Een toepassing bestaat uit een theoretisch kader met bijbehorende praktische methoden en technieken. Wat betreft een mogelijk kader: de Indiase traditie heeft haar eigen variant op het huidige westerse "bio-psycho-sociale" of soms zelfs "bio-psycho-sociaal-spirituele" model, namelijk de leer van de vijf lichamen, of pancakosha. Deze zijn:

•    annamayakosha of het fysieke lichaam,
•    prana-m-k, het etherisch lichaam, de vitaal-energetische laag
•    mano-m-k, het astrale lichaam, geassocieerd met het concrete denken en de emoties,
•    vijnana-m-k, het mentale lichaam met haar abstracte cognities en hogere denkfuncties, zoals intuïtie,
•    ananda-m-k, het causale of spirituele lichaam, volgens sommigen het niveau van ons karma, ofwel het spel van oorzaken en gevolgen in ons leven.

Een nondualistische praktijktheorie voor GV en levensbeschouwelijke diagnostiek zou dus kunnen uitgaan van deze vijf bestaanslagen, en voor (de deelaspecten van) elk niveau inventariseren in hoeverre er sprake is van contractie of expansie. Vervolgens kunnen verschillende oefeningen ingezet worden om ontspanning en verruiming te faciliteren, waardoor men ook anders met het '(levens)verhaal' kan omgaan zonder evenwel de begeleiding uitsluitend op het niveau van het verhaal zelf te richten.

Op het niveau van het fysieke en etherische lichaam kunnen we bijv. denken aan yoga-oefeningen (zowel asana als pranayama); op het niveau van de hogere lichamen kan worden gewerkt met meditatieoefeningen uit bijv. de Vijnana Bhairava Tantra (het 'meditatie-handboek' van het nondualistische Kashmir Shaivisme), of met zelfonderzoek zoals de atma-vicara methode van Ramana Maharishi en andere jnana-yogins. De vragende benadering van zulk zelfonderzoek biedt ook goede handvaten voor de ontwikkeling van een nondualistische methode van gespreksvoering / spirituele counseling, die wellicht overeenkomsten zal vertonen met de in de hulpverlening al wel gebruikte socratische benadering, of met het in 'alternatieve' kring bekende werk van Byron Katie.

Uiteraard zal ook het werk van Douwe Tiemersma en de website van het Advaita Centrum allerlei waardevolle teksten en oefeningen bevatten, maar aangezien ik net kom kijken binnen deze groep en nog geen gelegenheid heb gehad om dit nader te bestuderen, kunnen beter anderen daar iets over zeggen.


Hoe verder?

Onder dit kopje vooral een aantal vragen voor verdere reflectie in groepsverband, waar natuurlijk aan vooraf moet gaan de vraag: Willen we hier überhaupt wat mee? Zo ja:

Product: Wat zou een nondualistische blik op Geestelijke Verzorging in kunnen houden? De vorige paragraaf gaf hiervoor een aanzet, maar het kan natuurlijk ook anders. En als we weten wat het product is, dan moet er nog bedacht worden in wat voor vorm dat wordt aangeboden: trainingen, teksten...

Eigenheid en verbindingen: Hoe verhoudt nondualistische GV zich tot andere reguliere benaderingen, zoals de Rogeriaanse psychologie, de object-relatie-therapie, de Acceptance & Commitment Therapy (ACT), of tot mindfulness of andere 'oosterse' praktijken? Wat zijn de overeenkomsten en onderscheidende kenmerken? Willen we ons wel onderscheiden van zoiets als het boeddhisme, of zijn de ideologieën eigenlijk dusdanig gelijksoortig dat dit te kunstmatig zou zijn (met name het mahayana boeddhisme ligt in veel van haar doctrines erg dicht tegen de advaita aan)? Hoe kunnen we ons voldoende legitimeren om serieus genomen te worden in een westers academisch-professioneel werkveld?

Doelgroep: wat voor GVers zouden we willen bereiken en wat is daarvoor nodig? Gericht op instellingen, en/of de groep Vrijgevestigde GVers die hun eigen praktijk hebben? Of ook de zingevingstherapeuten in bredere zin (zoals ook aan HBO instellingen, het Titus Brandsma Instituut etc). Gericht op hen die al affiniteit met oosterse filosofie hebben, of niet (dan moet er wel nagedacht worden hoe vanuit het ene wereldbeeld tot het andere te spreken)?

En dan de kwesties van organisatie, marketing en alle praktische aspecten... Maar dit lijkt me even voldoende voor nu! Ik ben benieuwd naar de ideeën en reacties van de groep! Hartelijke groet,
Tessa


Literatuur
•    Kunneman, H. (2006). Horizontale transcendentie en normatieve professionalisering: de casus geestelijke verzorging. In: WRR Rapport: geloven in het publieke domein, 367- 393
•    Baart, A (2005). Een bevredigende relatie tot het leven helpen ontwikkelen. Tijdschrift Geestelijke verzorging, 8. 36, 23-33.
•    Menken-Bekius, C & Meulen, H. van der (2007) Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging. Kampen: Kok. (pp.129-160). Hoofdstuk 4: Pastoraat als presentie.
•    Ganzevoort, R.R. & Visser, J. (2007). Zorg voor het verhaal. Achtergrond, methode en inhoud van pastorale begeleiding. Zoetermeer: Meinema. (pp. 100-127). Hoofdstuk 4: Narratief pastoraat.
•    Smeets, W. (2007) Zending of geen zending. De ambtelijke identiteit van geestelijk verzorgers. Tijdschrift geestelijke verzorging
•    The Supreme Yoga: Yoga Vasishtha. Vert.: Swami Venkatesananda. Delhi: Motilal Banarsidass Publishers, 2003 (derde druk 2007 gebruikt).
En uiteraard nog veel meer, ik heb ook heel wat samenvattingen van GV-literatuur, voor de geïnteresseerden!

Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

  • Verdwijnende scheidingen

    Douwe Tiemersma
     

    Verdwijnende scheidingen

    Proeven van intercultureel filosoferen

    276 pagina’s, paperback

  • Chakrayoga

    Yoga is de weg naar bevrijding van de beperkingen in alle onderdelen van het bestaan. Dit boek richt zich op de bevrijding van de verschillende levensenergieën: de mentale, expressieve, gevoelsmatige, vitale, seksuele en andere energieën.

  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod