Eerste bijeenkomst Projectgroep Psychotherapie Psychiatrie GGZ &Non-dualiteit 19 mei 2006


Aanwezigen: Douwe Tiemersma, Ton van Berkel, Pia de Blok, Volkert Hinten, José de Jong, Lars Overhaus, Herman Snijders, Paul Soons (verslag)


Inleiding Douwe Tiemersma

In het kort zal ik iets zeggen over de achtergrond van het project. Er zijn in onze groep veel mensen die al lang bezig zijn met de advaitabenadering en hebben gezien waar het om draait. Van daaruit willen ze duidelijker gaan zien wat de non-dualiteit in hun werk betekent. Het ligt voor de hand dat daarvan iets zal doorwerken. Daarbij komen bepaalde problemen naar voren. Juist wanneer je merkt dat bij mensen met hetzelfde werk steeds met dezelfde punten komen, is het voor de hand liggend om die mensen een keer bij elkaar te halen, om te kijken wat dat nu voor specifieke punten zijn, wat er verder aan te doen is. De een heeft andere ervaringen dan de ander. Wanneer die dingen verteld worden, kan dat de anderen inspireren. Daar gaat het vanavond om. Bepaalde dingen zouden we misschien eens verder kunnen uitwerken.
Het project psychotherapie heeft al een hele geschiedenis. Er zijn vier symposia geweest, die alle heel goed zijn bezocht. Er was een geweldige belangstelling voor: ‘Psychotherapie en non-dualiteit’, ‘Verknipt en verlicht’, ‘Zelfmoord’ en ‘Psychiatrische stoornis of spirituele ervaring’ (zie de website). Vlak na die symposia waren er veel mensen geïnteresseerd in een vervolg. Naar aanleiding hiervan is een begin gemaakt met een tekstrubriek op de website. Zoiets moet een continuïteit krijgen. Dat is niet gebeurd en daarom is de belangstelling wat weggezakt. Het laatste jaar was er wel vanuit andere hoeken, zoals management en ontspanning bij jongeren, wel een sterke energie om iets op te zetten. Ja, dan gaat het vanzelf. Wanneer er belangstelling is voor een bepaald onderwerp, komen er teksten, zoals bijvoorbeeld die van Lars over stervensbegeleiding. Dan worden die op de website gezet. Dus wat ervan komt hangt van de interesse en motivatie af. Het moet vanzelf gaan en zo gaat het ook.
De belangrijkste vraagstelling tot dusverre was de relatie tussen het advaita-onderricht en de psychotherapie / psychiatrie. Ik denk dat het goed is om, wanneer we verder gaan, de vragen wat verder toe te spitsen op meer specifieke punten, bijvoorbeeld de methode. Op welke wijze wordt gedragingen en ervaringen geïnterpreteerd? Dat betreft dus het kader dat wordt gebruikt om bepaalde verschijnselen te interpreteren. Dan heb je al een meer toegespitste vraag. Wanneer de diagnose in een bepaald kader is vastgesteld, krijg je meteen daaruit voortvloeiend een bepaalde therapie. De therapie is gericht op resultaten. Dat is de doelstelling, waar men op is gericht. Dan kun je kijken in hoeverre die wordt gehaald. Dat zijn dingen die aan de orde geweest zijn in het boek Psychotherapie en non-dualiteit. Sommigen zouden met deze vraagstelling verder bezig kunnen gaan en een onderwerp eruit kunnen lichten om dat preciezer uit te werken.
Ik denk dat het goed is om verder over de methode te praten. Welk element is in de methode het belangrijkst, het meest werkzaam? Daarbij kunnen we het advaita-onderricht en de psychotherapie samne nemen. Voor het hele gebied geldt dat het doorslaggevende element is het laten ontstaan van meer ruimte, van een ruimere zijnsruimte (ervaren, leven), waarin steeds minder beperkende elementen zitten. In de advaitalijn wordt dit geradicaliseerd. De beweging gaat door totdat alle beperkende elementen zijn verdwijnen. In de ‘methode’ staat de onbeperkte ruimte die er nu eenmaal is, voorop. De advaitabenadering is een top/down benadering. Er wordt uitgegaan van de ruimte die er is en die in de sfeer van de leraar wordt gevoeld en herkend. Dat geldt ook voor de psychotherapeutische hulpverlening. De meest relevante determinanten van een therapeutisch effect is de ruimte, de openheid van de hulpverlener, de psychotherapeut. Dus wat de methode betreft gaat het vooral om de openheid die doorwerkt. Het is goed om dit zo duidelijk mogelijk te krijgen. Er zijn vele effectiviteitsonderzoeken geweest. Ik kan me een artikel uit ca. 1978 herinneren over een heel groot onderzoek in de VS. Ze hadden daarin vele stromingen uit de psychotherapie onderzocht op de elementen van de methode die gehanteerd werden, bijvoorbeeld het theoretische kader en de praktische activiteiten. In een factoranalyse bleek de empathie van de hulpverlener de enige factor te zijn die effectief bleek. De methode en psychotherapeutische theorie maakten niets uit. Wat betekent dan empathie? Dat is je openstellen. Ik denk dat dit soort zaken aardig zijn voor de projectgroep, om die nu eens echt boven water te halen. Wat betekent dat dan verder voor de opleiding van hulpverleners? Wat betekent dat in concrete voor de therapeutische methode? Wanneer iemand met een hulpvraag komt, hangt het er helemaal vanaf in hoeverre er nog een ruimte is van zelf-zijn. Het vinden van deze ruimte, ook al is deze nauwelijks meer aanwezig, is het eerste dat nodig is. In de advaitacontext  is er dan de openheidsmeditatie, een verblijven bij en in de open ruimte zoals iemand die ervaart. Dat is meteen ook een zelfmeditatie, omdat je zelf die open ruimte bent. In die ruimte komen de problematische brokken vanzelf naar boven en gaan dan oplossen. Iedereen ervaart in een spirituele ontwikkeling dat na verloop van tijd allerlei ongedachte dingen boven komen. Waardoor kunnen ze boven komen? Doordat er meer ruimte ontstaat. Als er meer ruimte ontstaat, komen dingen naar boven die er blijkbaar nog op onbewuste wijze zaten en die blijkbaar nog opgelost moeten worden. Dus, hoe meer ruimte (bij) iemand is, des te sneller zullen de problematische elementen verdwijnen. Het gaat werkelijk om die openheid, die iemand in de hulpverlener herkent. En als die openheid er mag blijven, komt alles vanzelf tot een oplossing. Voor de psychotherapie is het natuurlijk nogal wat, als je zegt dat dit de belangrijkste methode is. De hulpverlening zal des te beter zijn naarmate er meer openheid is in jezelf als hulpverlener. In de mate waarin er openheid is zal ook die openheid doorwerken naar de ander toe en het is die openheid die helend werkt. Natuurlijk zijn er specifieke dingen in de therapie, afhankelijk van de hele situatie, maar het gaat wel degelijk om de eigen situatie van de hulpverlener. Deze zal zich steeds moeten afvragen: hoe helder is mijn eigen sfeer, hoe ruim ben ik als bewustzijn en als gevoel? In de advaita gaat het om een totale heling en die ontstaat pas als de ruimte oneindig is en zelf oplost.
Zo heb ik verwezen naar een paar essentiële zaken waarop doorgegaan kan worden. Maar er zijn natuurlijk veel meer. Er zijn thematische gebieden, zoals die van zelfmoord en stervensbegeleiding, die opgepikt kunnen worden.
Hierbij wil ik het voorlopig bij houden.


Kennismaking en uitwisseling

De werkvelden van de aanwezigen: ggz, eigen therapiepraktijk (ontspanningstherapie, psychotherapie), bemiddeling, stervensbegeleiding, leerlingbegeleiding, websitebeheerder (ggz).

Aan Advaita gerelateerde thema’s die in de uitwisseling aan de orde kwamen:

- “Misschien moeten we het thema eens uitwerken van psychotherapie, mindfulness en advaita; wat is de thematiek die erin zit en hoe verhouden die zich tot elkaar. Het thema van de getuige vind ik erg boeiend. Enerzijds word je een soort observator van je eigen gevoel en dat is heel mooi dat je dat ontwikkelt, maar in de advaita ga je verder. Je zou mindfulness kunnen zien als een soort brug tussen psychotherapie en advaita; het zit er ergens tussenin.”

- “De beste begeleidingen zijn die begeleidingen, waarbij ik er niet bij ben geweest. Er was geen ikje. Op het moment dat ik als persoontje ga wringen en sturen, gaat het helemaal mis. In de regel gaat het daar fantastisch waar ik niet bij aanwezig ben. Het thema van de vrijwillige hulp in de palliatieve zorg is het ‘er zijn’. Dat is het enige wat er van je verwacht wordt en dat geeft al eigenlijk heel veel ruimte., Juist omdat ik geen greintje status heb als vrijwilliger, kan ik overal bij zijn.”

- “Beperkende opvattingen zie je overal doorwerken. Empathie is belangrijk en betekent ook openheid ten opzichte van eigen angsten en benauwdheden; hoe meer je die loslaat, hoe meer je één bent met die zogenaamde ander. Ik vraag me af: hoe kan ik me daar meer in ontwikkelen, ook naar mijn collega’s toe. Soms zeg ik tegen een collega binnen de chronische psychiatrie: maak je niet zo druk; laat het maar gebeuren; kijk er gewoon naar. Als iemand gaat zuipen, wens hem een prettige avond; wees daar niet krampachtig in. Hij komt de volgende dag wel terug. Als je het gewoon laat gebeuren en de cliënt voelt wel dat het wordt gezien, is er een heel andere werking”.

- “Als je zo’n strategie gebruikt vanuit je ego, is het gewoon een techniek, niet fundamenteel verschillend van andere. Zo van: ik wil eigenlijk ingrijpen, maar op deze manier heb ik tenminste nog een beetje grip op hem. Maar het kan ook op een andere manier en daar gaat het hier ook om: het open zijn. Wanneer het echt helemaal open bij je is, weet de ander heel goed dat het handelen niet vanuit een egopositie plaatsvindt maar vanuit echte openheid. Dat is dus het werkzame element, dus in de diepte van de ervaring. Dat bewustzijn gaat doorwerken.”

- “Voor onze werkgroep is het van belang dingen heel goed te definiëren, om duidelijk te maken waar de verschillen zitten. Als je bijvoorbeeld gaat kijken naar wat de Rogerianen doen, is dat mooi empathisch. Uitstekend. Maar als je preciezer gaat kijken, ben je benieuwd wat er uitgekomen zou zijn als er een totale openheid was geweest. Het ligt daar kennelijk net iets anders. Gesprekken worden voor een belangrijk deel gestuurd door de theorie die achter je benadering ligt, bijvoorbeeld de libidotheorie. Belangrijk is dat nu eens helemaal open te laten. Laat de benadering eens zonder beïnvloed te zijn door de school van waaruit de psycholoog vertrekt. Juist dat openlaten geeft de mogelijkheid dat juist dat naar boven komt wat speelt bij de cliënt en dat dat de ruimte krijgt. Dan heb je niet al die vertaalslagen nodig naar de theorie.”

- “Als er mensen in mijn praktijk komen, zeg ik tegen hen: ga maar zitten; er hoeft helemaal niets; ik heb geen theorieën. Dan gaan we gewoon zitten en meestal beginnen ze vanuit zichzelf te praten. Ik zeg tegen hen: wees zo eerlijk als je maar zijn kan; je hoeft ook persé niet beleefd te zijn; als ik iets zeg wat je niet bevalt, zeg het dan. Soms zitten ze het eerste halfuur alleen maar te huilen, maar dan gaan we dus verder en verder. Ik ga niet in op iemands angsten. We gaan gewoon zitten in de ontspanning. Het is ook zo belangrijk dat er echt niets hoeft. Dan zijn ze gewoon heel diep in ontspanning en dan zeggen ze opeens: dat kende ik al lang niet meer. We gaan steeds terug naar de ontspanning. In het begin gaan we in op gedachten en gevoelens. Ik laat ze door ervaring zien dat wanneer ze meegaan met een gedachte, deze hun gevoel gaat bepalen. De eigen ervaring staat centraal. Ze hoeven het niet te geloven omdat ik het zeg. Later laat ik ze de ruimte ervaren. Het is vaak een probleem dat ze angstig zijn, maar in de ontspanning ervaren ze dan dat ze die ruimte zelf zijn. Het is in feite een benadering zonder methode, zonder theorie. De belangrijkste veranderingen gebeuren vaak los van expliciete bedoelingen.”

- “Het is heel belangrijk dat mensen iets van die openheid ervaren, dat die dan ook door kan gaan en niet gehinderd wordt door allerlei opvattingen. Belangrijk is ook dat cliënten niet in verwarring raken en dat de reguliere psychotherapeut het doorwerken van die openheid niet verhindert. Je ziet vaak dat dat proces van openheid tegengewerkt wordt, bijvoorbeeld doordat de psychiater zich verschanst. Er is vaak een gebrek aan en angst voor empathie. Dan sluit je iets af en is er geen openheid. Vaak zijn ook medicijnen beperkend.”

- “Als er een diagnose ‘persoonlijkheidsstoornis’ à la DSM-IV is, behandelt iemand zo zijn cliënten. Deze gaan zich dan gedragen naar hun etiket en dit leidt daardoor een eigen leven. Mensen moeten geen stempel krijgen, want ze gaan zich daar naar gedragen. Dat kun je voorkomen door je open op te stellen. Dan gaat er iets anders werken. Overigens dienen we de reguliere geestelijke gezondheidszorg niet integraal af te vallen. We hoeven niet extreem en liefdeloos te worden. Belangrijk is dat wij bezien hoe die zorg verbeterd kan worden door aan te wijzen waar de leemten zitten.”


Vervolgafspraken en activiteiten

- Om te beginnen is het van belang zowel ervaringsverslagen als literatuur te verzamelen over ‘Psychotherapie, ggz, psychiatrie en non-dualiteit’. Deze worden op de website gezet.

- Er komt een toespitsing op een paar specifieke onderwerpen om die nader uit te werken. Ook hier zijn ervaringsverslagen (wat zijn je ervaringen, waar loop je tegen aan?) en literatuur van belang.

(1) Empathie en non-dualiteit
Wat is empathie, wat is het niet?
Wat is openheid; hoe werkt die concreet.
Is empathie en openheid een methode?
Hoe verhouden zich empathie en openheid tot deskundigheid.
Hoe ga je om met diagnosen? Met theorieën?
Lars, Volkert, Herman en Pia gaan zich met dit onderwerp bezighouden.

(2) Mindfulness en advaita
Hoe verhouden deze zich tot elkaar? Mindfulness gaat tot het getuige bewustzijn, advaita gaat verder.
Hoe komt dit tot uiting in je dagelijks werk? Waar loop je tegen aan?
Ton en Paul gaan zich met dit onderwerp bezighouden.

(3) Advaita en gekte
Hoe verhouden deze zich tot elkaar? Is er een overlap? Worden ze verwisseld?
José gaat zich met dit onderwerp bezighouden.

Ieder stuurt ervaringsverslagen en literatuur op naar Paul, vervolgens kijkt Douwe er naar en kunnen ze op de website.

Volgende bijeenkomst: 15 september 19:00 uur (aansluitend op stiltedag)

Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Verdwijnende scheidingen

    Douwe Tiemersma
     

    Verdwijnende scheidingen

    Proeven van intercultureel filosoferen

    276 pagina’s, paperback

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod