1 - Over Psychotherapie en Advaita

Uit een brief aan Douwe Tiemersma, 27 augustus 2002

Psychotherapeut (anoniem)



Omtrent de vraag, advaita en psychotherapie, kan ik amper iets schrijven. Ik weet eigenlijk niet wat ik daarvan moet vinden. Meer en meer vraag ik me af of mensen wel willen veranderen. Ze willen wel van hun klacht af, maar met behoud van de rest van hun persoonlijkheid welke juist het probleem veroorzaakt. Het liefst willen ze een pil of een zwaai van een toverstaf waarna ze hun angst, droefheid, waanidee kwijt willen zijn. Maar hun persoonlijkheid en de wijze hoe deze is opgebouwd, d.w.z. de grond van hun lijden ter discussie stellen, jaagt angst aan. Ze willen de veilige grond van hun persoonlijkheid, hun oude zekerheden onder de voeten blijven voelen. Mensen willen veranderen, zonder dat het hun verandert. Ze willen alleen van hun klacht af. Hun belangrijkste tegenwerping tegen echte verandering is het voortdurende ‘ja, maar..’.

Je vraagt je misschien af hoe ik dan nog in staat ben mijn werk te doen. Ik zie het als een beroep waarin ik mijn boterham verdien. Ik heb de nodige vakkennis, o.a. medicatie en hoe om te gaan met moeilijke karakters. Daarnaast zie ik ook dat als je mensen hun verhaal laat vertellen, dat dan vaak de crisis waarin ze verzeild waren, weer tot rust komt. Of dat nu komt door het luisteren of door de tijd zelf waardoor zaken tot rust komen, is voor mij de vraag. Mogelijk helpt het mensen om hun probleem en de gevoelens daaromtrent eens onder woorden te brengen, misschien geeft dat wat doorzicht en daardoor een gevoel van meer grip op de zaak. Door naar hen te luisteren, kunnen uitgangspunten van vroeger soms worden bijgesteld. Dingen kunnen nu worden gezegd die vroeger moesten worden verzwegen, nu wordt er wel geluisterd waar je vroeger een draai om je oren kon krijgen. De therapeut als surrogaat van vader of moeder, is nu betrouwbaar en veilig. Er kan alsnog een stukje ‘basic trust’ worden opgebouwd, wat eraan zal bijdragen dat relaties beter gaan lopen.

Een brein heeft dikwijls een groot en flexibel aanpassingsvermogen. Als er een klein ding is veranderd, heb je kans dat in de loop der tijd meer dingetjes in positieve zin gaan schuiven. Andersom kan echter ook, bv. mensen die 2 jaar in een therapeutische gemeenschap zaten, waarbij hun persoonlijkheid een grondige herstructurering onderging. Terug in hun oude setting van vroeger (met dezelfde mensen en hun patronen), werd die verandering weer ongedaan gemaakt. In die zin is de mens dus ook weer een exponent van zijn omgeving.

Zelf zie ik mijn taak dus als marginaal. Dat ik meer doe dan de melkboer is me ook wel duidelijk, je hebt meer judo-achtige technieken in huis om met moeilijke karakters om te gaan die je in de verleiding willen brengen om dusdanig te reageren, dat ze weer worden bevestigd in hun oude denkbeelden. Dikwijls moet je er ook bijna je tong voor afbijten om niet te reageren, en juist wat anders doen zodat hun verwachtingspatronen en hun ‘zie je nou wel’s’ onderuit worden gehaald. Een aantal klachten is geschikt om te bewerken met cognitieve therapie, bv. angst. Je leert de klacht relativeren door irrationele gedachten om te zetten in rationele. Met psychotherapie echter blijf je in dezelfde context zitten als die van het gewone leven. Het is dan ook niet meer dan het verschuiven van de meubels in een kamer: misschien oogt het wat beter, maar de identificatie blijft. En zolang je geïdentificeerd bent, zolang is ook de angst van toepassing, alleen heb je nu geleerd enige andere gedachten tussen het ego en het probleem te zetten. Dus wat doe je dan eigenlijk als hulpverlener, want in fundamentele zin is er niets veranderd.

Volgens mij bestaat psychologie helemaal niet of liever gezegd, misschien had zij niet moeten bestaan. Het komt me momenteel allemaal nogal kunstmatig voor. Psychologie is een product van de mind, ze bestaat bij de gratie van het denken en van identificatie. Het is dus iets waar je een vraagteken bij kunt zetten. Middels psychologie proberen we slechts onze non-existente problemen op te lossen, want die problemen bestaan slechts in de mind. Het zou wel eens kunnen zijn dat die problemen er zijn om ons bezig te houden. De problemen worden juist gebruikt om de mind mee te vullen, angstig als we zijn voor de leegte waar we in terecht zouden kunnen komen als we het probleem zouden opgeven. De mind is een eindeloze reeks van elkaar opvolgende acties en reacties, de oplossing voor iets vormt een schakel in een reeks en wordt vervolgens het probleem waar weer een oplossing voor moet komen etc. Het voortdurend op zoek zijn naar een oplossing voor en antwoord op onze problemen, bestendigt en bevestigt juist onze problemen. Het is een manier om de mind aan de praat te houden, de mind eindeloos bezig te houden. Het denken en het zoeken naar antwoorden is ons grootste probleem, maar tegelijkertijd zie ik geen uitweg. Ik zie slechts dat ik bijdraag aan de tragedie en mezelf tegelijkertijd wil vertellen dat ik mijn best doe om er niet aan bij te dragen. De éne kant (de achterkant) welke beter niet getoond kan worden in deze maatschappij wordt cosmetisch overdekt door het tegendeel (de façade/voorkant), nl. mijn agressie met vriendelijkheid, mijn luiheid door mijn hulpvaardigheid en mijn narcisme met verlegenheid. Ziedaar de mind, allemaal psychologie, we willen maar één zijde van ons bestaan tot expressie brengen en dat andere stuk er onder houden en wegpoetsen. Hier ligt ons psychologische gevecht met onszelf. Daarnaast ligt het psychologische gevecht met de wereld om ons heen die we willen omvormen naar hoe wij hem zien (voorspelbaar, controleerbaar en veilig), i.p.v. de wereld te zien zoals hij is, nl. spontaan, creatief, zichzelf niet herhalend. In het denken zal ik de oplossingen zeker niet vinden. Wel borrelen er steeds nieuwe ideeën op, die een belofte lijken te herbergen van ontdekkingen en realisaties die nog komen gaan. Doch het is een rondcirkelen in diezelfde sfeer, het is nog steeds denken en het is nog steeds het zoeken naar antwoorden. De volgende oplossing die opkomt, zet me meer klem in het systeem waar ik uit wil. Hoe zou het zijn om in geen enkel systeem meer te denken of om het denken niet meer zo serieus te nemen. Misschien dien ik gewoon toe te geven dat ik klem zit en voor mijn gevoel niet voor- of achteruit kan. Ik weet het niet meer, heb het gevoel ergens op een dood punt te hangen. Voorlopig echter leef ik maar gewoon door. 



Over advaita en psychotherapie kan ik weinig zeggen. Advaita gaat over een grondige wijziging van het denken en de persoonlijkheid, daar waar we tot nu toe gewend waren deze zeer serieus te nemen. Wie is echter bereid om die veranderingen aan te willen brengen in zijn of haar leven, die sprong in het diepe te willen nemen. In de metafoor kun je de persoonlijkheid zien als een gevangeniscel en de gevangenis is dan de cultuur of maatschappij. Buiten de gevangenis is de vrijheid, maar die wordt beschouwd als onveilig. Buiten de gevangenis leeft het, de persoonlijkheid wordt niet serieus genomen en voor de cultuur of maatschappij wordt een toneelspel opgevoerd. Je leeft in de cultuur en zult er mee moeten leren leven, dat is alles. De persoonlijkheid echter (gesteund door de cultuur), kiest voor veiligheid boven vrijheid. Gaan we niet gillen van angst als we bevrijd worden, willen we dan niet onmiddellijk de bekende veiligheid van onze gevangeniscel terug. Over advaita en psychotherapie ben ik niet verwachtingsvol. Het zijn voor mijn gevoel 2 verschillende dingen die niets met elkaar te maken hebben. Psychotherapie speelt zich af in de gevangenis om het verblijf aldaar wat aangenamer te maken, terwijl advaita een verwijzing inhoudt naar wat zich buiten de gevangenis bevindt, nl. vrijheid. Voor advaita dien je bereid te zijn een radicale verandering aan te willen brengen in je leven, een sprong in het diepe doen, een investering die de meesten zullen weigeren.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Psychotherapie en non-dualiteit

    De psychotherapie en oosterse bevrijdingstradities zoals advaita vedânta en boeddhisme hebben in de laatste jaren een steeds grotere belangstelling voor elkaar gekregen. Ze hebben elk specifieke noties en werkwijzen, maar overlappen elkaar voldoende om een vergelijking mogelijk te maken.
    In dit boek worden diverse westerse psychotherapeutische stromingen en twee bevrijdingswegen die van oorsprong respectievelijk hindoeïstisch (Advaita Vedânta) en boeddhistisch zijn, met elkaar geconfronteerd.

  • Mediteren leren

    Dit boek geeft een handleiding bij het leren mediteren voor beginners en voor de gevorderden die nog eens bij het begin willen beginnen. Het uitgangspunt is de spontane meditatie, die iedereen af en toe heeft. 

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod