Yoga Vasistha


De Yoga Vasistha is een werk dat wordt toegeschreven aan Valmiki, de auteur aan wie ook de Ramayana wordt toegeschreven. Het oorspronkelijke werk bestaat uit 32000 versregels. In de Yoga Vasistha legt de wijze Vasistha aan zijn leerling Rama uit hoe men de onveranderlijke werkelijkheid kan bereiken die ten grondslag ligt aan de veranderlijke wereld van zintuiglijke indrukken. De filosofie die in de Yoga Vasistha verwoord wordt heeft een grote gelijkenis met de leringen van het Kashmir Shaivism. De voornaamste stelling is wel dat alles Bewustzijn is, ook de materiële wereld. Abhinavagupta, een van de grote leraren uit de traditie van het Kashmir Shaivism, zei ooit: “Shiva, het onafhankelijke en zuivere Zelf dat altijd in de geest vibreert, is de Parashakti die in de vorm van vreugde oprijst in de verschillende zintuiglijke ervaringen. De ervaring van de uiterlijke wereld is dus een verschijning van het Zelf”. Dit is ook de filosofie van de Yoga Vasistha.

Vasistha: “Herinner je je de woorden die ik tot nu toe tegen je heb gezegd? Herinner je je de woorden die in staat zijn om kennis van de waarheid oftewel zelfkennis op te wekken? Door je toevlucht te nemen tot onthechting (de ongeconditioneerde geest) en een helder begrip van de waarheid, kan deze oceaan van samsara (gehechtheid aan leven en dood) overgestoken worden. Alleen het ene oneindige absolute bestaan oftewel het kosmische bewustzijn is werkelijkheid. Door dit te weten hecht je je niet meer aan je ego en verheug je je in je ware zelf. Er bestaat geen geest, geen onwetendheid en geen individuele ziel; dat zijn enkel ideëen die opkomen in de Schepper. Zolang je het lichaam als je “ik” beschouwt en zolang je denkt dat het ware zelf verbonden is met datgene wat wordt gezien en zolang je ten aanzien van objecten het gevoel hebt “dit is van mij”, zolang zal er een misvatting zijn met betrekking tot de geest.
Het illusoire denkbeeld omtrent het bestaan van de geest kan alleen maar intact blijven zolang de sublieme realisatie van de waarheid niet ervaren wordt door middel van het gezelschap van wijze mensen, die totaal onthecht zijn, en zolang als de neiging tot verdorvenheid niet verzwakt is. Zolang de ervaring van de realiteit van de wereld niet omvergeworpen wordt door de energie die verkregen wordt door een heldere waarneming van de waarheid, net zolang zul je denken dat het bestaan van de geest vanzelfsprekend is. Een dergelijke notie blijft bestaan zolang er blinde afhankelijkheid is tengevolge van het verlangen naar objectieve ervaringen en net zolang als er verdorvenheid is met misleiding als gevolg.
Maar in het geval van iemand die niet gehecht is aan plezier, wiens hart gezuiverd is en die aan de kooi van verlangens en hoop ontsnapt is, voor diegene zal de misvatting over het bestaan van de geest verdwijnen. Wanneer diegene zelfs het eigen lichaam als de illusie van een niet bestaand iets ziet, hoe kan er dan een geest ontstaan? Degene die een visie van het oneindige heeft en in wiens hart het verschijnen van de wereld ten onder is gegaan, diegene zal er niet meer de illusie op nahouden een jiva (individuele persoon, sterfelijk wezen) te zijn.
Wanneer er geen incorrecte waarnemingen meer zijn en wanneer de zon van zelfkennis in het hart is opgekomen, dan zal de geest tot niets zijn gereduceerd. Ze wordt niet meer gezien, op dezelfde manier als er van droge bladeren die verbrand worden niets overblijft.”

Uit: The Concise Yoga Vasistha van Swami Venkatesananda, State University of New York Press, Albany, 1984


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod