Jacques Perk (1859-1881)


Een jaar na zijn dood - hij werd slechts twee-en-twintig jaar - schreef Willem Kloos ('Ik ben God in het diepst van mijn gedachten') een uitgebreid 'In Memoriam' bij de uitgave van zijn gedichten. Perk sluit aan bij de Tachtigers die de Schoonheid en de Liefde op nieuwe wijze bezongen. Velen kennen het begin van zijn 'Iris', de godin van de dageraad, sinds de schooltijd uit het hoofd:

Ik ben geboren uit zonnegloren
En een zucht van de ziedende zee,
Die omhoog is gestegen, op wieken van regen,
Gezwollen van wanhoop en wee:
Mijn gewaad is doorweven met parels, die beven,
Als dauw aan de roos, die ontlook,
Wen de dagbruid zich baadt en voor 't schuchter gelaat
Een waaier van vlammen ontplook.

(Uit: Jacques Perks gedichten volgens de eerste druk (1882), Tjeenk Willink-Noorduijn, Culemborg 1971)

Perk schreef een sonnettencyclus Mathilde, de naam van zijn geliefde die hij verloor.
'En ieder minnend hart is kunstenaar -
De kunst is heilge liefde en leeft van sterven.'
De ontwikkeling van deze kunstenaar is van smartelijke romantiek naar een kosmisch ervaren, zoals de onderstaande gedichten laten zien.

*

Ochtendbede

De Nacht week in het woud, en bij haar vluchten
Heeft ze op struweel en bloem een dauw kristal
Geweend, dat glinstert in de zon, en zuchten
Luwt ze uit het woud langs berg en beemd en dal;

En daar, op 't smalle pad, in hooger luchten,
Ontwaar ik haar, die wuift, mijn ziel, mijn al,
Doch uit mijn hart rijst naar die hooge luchten
De klacht: hoe klein, hoe klein is mijn heelal!

Maar neen! haar lokken zijn van zonnegoud,
En 's hemels blauw is 't blauw dier droomende oogen, -
Haar boezem is de berg en 't golvend woud:

O, zomer, zonneschijn en hemelbogen,
Waarin mijn aangezicht haar liefde aanschouwt, -
Heelal, waarvoor ik biddend lig gebogen!

*

Hemelvaart


De ronde ruimte blauwt in zonnegloed,
En wijkt ver in de verte en hoog naar boven,
Mijn ziel wiekt als een leeuwrikslied naar boven, -
Tot boven' t licht haar lichter licht gemoet:

Zij baadt zich in den lauwen aethervloed,
En hoort met hosiannaas 't leven loven, -
Het floers is weg van de eeuwigheid geschoven,
De Godheid troont … diep in mijn trotsch gemoed;

De hemel is mijn hart, en met den voet
Druk ik loodzwaar den schemel mijner aard',
En, neder blikkend, is mijn glimlach zoet;

Ik zie daar onverstand en zielevoosheid …
Genoegen lacht … ik lach … en met een vaart
Stoot ik de wereld weg in de eindeloosheid

*


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Verdwijnende scheidingen

    Douwe Tiemersma
     

    Verdwijnende scheidingen

    Proeven van intercultureel filosoferen

    276 pagina’s, paperback

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod